15
10
116 runderen.
29 paarden.
123 vette kalveren.
32 graskalveren.
107 nuchtere kalveren.
199 varkens.
87 schapen.
8 geiten.
4 speenvarkens.
Uit vorenstaande staten blijkt, dat 22,5% van de gekeurde
runderen en 9,8% van de gekeurde varkens tuberculeus
was, terwyl tuberculose bij kalveren, schapen en geiten
slechts sporadisch was waar te nemen.
Blaasworm (Cysticercus inermis) by het rund werd in
8 gevallen geconstateerd. Van de in de Wet genoemde
besmettelijke veeziekten kwam Antrax (miltvuur) bij het
rund 1 maal en Malleus (kwade droes) bij het paard 2
maal voor.
In twee gevallen, waarin herkeuring is aangevraagd,
bleef de afkeuring in haar geheel gehandhaafd.
Het gesteriliseerde vleesch werd door zes verschillende
firma’s geregeld in het verkooplokaal verkocht.
VI. Slachtingen.
Het aantal slachtingen bleef onder het cijfer, by de
begrooting geraamd. Waar eenerzyds de hooge veeprijzen
het vleeschverbruik belangrijk drukten, werd anderzijds
door den invoer uit tal van plattelandsgemeenten door
particulieren per postpakket, hetwelk te dezer stede op
groote schaal plaats heeft, reeds genoemd in hoofdstuk V,
vleesch verbruikt, dat aan het Slachthuis noch geslacht
noch gekeurd was, wat tengevolge heeft gehad, dat den
inkomsten van het bedrijf aanmerkelijk werd tekort gedaan.
Wel is de raming van het „Keurloon” door de werkelijke
ontvangsten overtroffen, doch dit kon slechts gedeeltelijk
vergoeden wat het „Slachtgeld” minder heeft opgebracht.
Het grootst aantal dieren is geslacht op 23 December:
94 runderen, 28 paarden, 93 vette- en 6 graskalveren,
1 nuchterkalf, 197 varkens, 47 schapen en 1 geit, totaal
467 Sieren.
Van elke diersoort afzonderlijk, werden het meest geslacht
3 April
23 Mei.
3 April
17 September
11 April
4
17 Juli
25 October
21 November
VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.