13
VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. 18^
Dat de op deze wijze gevoerde controle, die vooral erop
gericht is om eenheid in de wijze van werken te bevorderen,
i inderdaad aan het doel beantwoordt, blijkt wel het best uit
de hierbij gevoegde staten No. 13 en 14, die een uitvoerige
toelichting overbodig maken.
De daarin weergegeven vergelijkende uitkomsten over de
jaren 1911 ’(oude regeling) en 1912 (optreden van den Genees
kundigen Dienst) zijn voor de weekloon en de jaarwedde
genietende personen afzonderlijk weergegeven. Dit is gedaan,
omdat de soort werkzaamheden in het algemeen voor deze
beide eategoriön. nogal uiteenloopt en dat zijn invloed op
de cijfers zou kunnen doen gelden. Voor het overige zyn
de gegevens beperkt tot die takken van dienst, waaraan
zoowel weekloon als jaarwedde genietende personen ver
bonden zyn, wier aantal niet beneden een zeker minimum
gaat, zoodat o.a. diensten, die uit minder dan 50 personen
bestaan, in het geheel niet genoemd worden. Het maken
van een statistiek toch heeft voor dergelijke kleine diensten
geen zin, omdat hier het trekken van eenigerlei conclusie,
waarbij men in het algemeen toch al met de noodige voor
zichtigheid te werk heeft te gaan, ten eenen male onver
antwoord zou zyn.
In dit verband mag een korte opmerking worden gemaakt
met betrekking tot de gegevens voor de Brandweer.
In tegenstelling met alle andere takken van dienst
wanneer men althans het hooger personeel van de Politie
buiten beschouwing laat is hier het ziektecijfer voor de
beambten wat hooger dan in het jaar te voren, n.l. 3,09
tegenover 2,74 in 1911. Zou men nu hieruit willen aflei-
'len Jat de gezondheidstoestand voor dit personeel, als geheel
genomen, ongunstiger is geworden, dan heeft men daartoe
zelfs geen schijn van grond. Want de bestaande verhooging
van het percentcjjfer hangt samen met de omstandigheid,
bat aan enkele oudere brandweerlieden, die voor een onge-
^hiktvcrklaring in aanmerking kwamen, over een groot
'teel van het jaar vrijstelling van dienst is gegeven, zoo
aan eén brand weerman 250 en aan een tweeden 125 dagen,
,er"yl in 1911 voor geen der brandweerlieden het aantal
ziektedagen grooter dan 83 is geweest Wanneer men nu
iedenkt, dat de Brandweer nog geen 100 man sterk is, dan
°st het weinig moeite om na te gaan, dat deze twee oudere
’iandweerlieden alleen al 1,13 d.i. meer dan een derde
au het ziekteprocentcijfer 3,09 voor hun rekening nemen
t zal men tevens tot de erkenning moeten komen, dat het
l^,n. eenenmale onverantwoord zou zyn om voor dergelyke
‘,||le diensten uit cijfers zonder meer conclusies ten aan-
111 van den gezondheidstoestand te trekken. Ditzelfde geldt