14
voor het bovenaangehaalde superieur personeel by de Politie,
dat ook een hooger ziekteeijfer over 1912 vertoont en niet
meer dan 61 man sterk is.
Van den aard der ziekten geeft staat No. 15, voor de
gezamenlijke takken van dienst opgemaakt, een voldoende
inzicht. Het aantal gevallen daalt daarbij in dezomermaan-
den om in de wintermaanden tot nagenoeg het dubbele te
stygen. Opvallend is het betrekkelijk groot aantal influenza-
gevallen in de maand December, dat zich ook over de twee
eerste maanden van 1913 heeft voortgezet en aldus wellicht
op de procentencyfers van dit jaar zyn invloed zal kunnen
doen gelden.
Bemerkenswaard is hierby de gelyktydige vermeerdering
van het aantal gevallen met aandoeningen der ademhalings
organen (v.g.l. de eerste rubriek), die hoofdzakelyk de Politie
betreffen en die de aanleiding hebben gevormd, dat een
speciaal onderzoek is ingesteld naar de oorzaken, die mogelijk
voor een deel hiertoe kunnen hebben geleid. Dit onderzoek,
dat evenals enkele andere onderzoekingen, die in den loop
van 1912 voor de Gasfabrieken en voor het Electriciteits-
bedryf zyn ingesteld, tot de hygiënische bemoeienissen van
den dienst is te rekenen, heeft uitgewezen, dat de tempera
tuur in de wachtverblijven door de beambten in het algemeen
veel te hoog wordt opgevoerd en dat in den regel veel te
weinig aandacht wordt geschonken aan een behoorlijke
ventilatie van de vertrekken vooral in den nachtdienst,
hetgeen voorzeker tot het optreden der aandoeningen heeft
bijgedragen. Een en ander heeft den Hoofdcommissaris dan
ook aanleiding gegeven om o.a. door het plaatsen van een
thermometer in de wachtverblyven de contröle te dezen
aanzien wezenlijk te Verbeteren.
Voor het overige vertoonen de cyfers der ziektestaat
weinig opvallends, waaraan nog kan worden toegevoegd,
dat ook de gegevens voor de afzonderlijke takken van dienst
tot geen bijzondere opmerkingen aanleidinggeven. Volledig
heidshalve zij hier nog vermeld, dat de Gemeente onder
hare ambtenaren (beambten, werklieden) in 1912 zes dooden
te betreuren had, waarvan vier in dienst by de Gasfabrieken
en twee by de Gemeentewerken, allen overleden aan ziekten,
die niet naspeurbaar verband houden met de uitoefening
van beroep of bedryf.
III. Keuring voor ongesc.hiktverklaring.
Zoo mogen thans nog eenige gegevens volgen met betrek
king tot de keuring wegens ongeschiktheid voor verderen
dienst in verband met het verleenen van ontslag met 0
18A VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.