30
4
woningen aan
16 December 1912
14. Ontruiming en sluiting
en c der Woningwet werd niet
13. Toepassing van artikel 18, 4e lid,
Woningwet.
Artikel 18, 4e lid, a, b
toegepast.
Van de bij artikel 19, Se lid, der Woningwet gegeven
bevoegdheid, om bij Gedeputeerde Staten voorziening te
vragen van het besluit tot onbewoonbaarverklaring, werd
gebruik gemaakt voor:
87 woningen aan de Lage Nieuwstraat uit het Raadsbesluit van
29 Februari 1912,
de woning aan de Korte Molenstraat
17 .Juni 1912,
woning aan de Kleine Bagijnestraat
17 Juni 1912,
woning aan de Breedstraat
7 October 1912,
7 woningen aan de Breedstraat
18 November 1912.
Het bestreden besluit ten aanzien van de woningen aan
de Lage Nieuwstraat werd voor 74 dier woningen vcrniifb/il
en overigens gehandhaafdook de overige besluiten, waarvan
beroep, werden gehandhaafd.
12. Onbewoonbaarverklaring ingevolge artikel 18, 2e lid.
der Woningwet.
Ingevolge artikel 18, 2e lid, der Woningwet werden IJ
woningen onbewoonbaar verklaard en wel bij Raads
besluit van:
9 September 1912 38 woningen aan de Frederikstraat,
16 December 1912 6 Zuilingstraat.
b en der
14. Ontruiming en sluiting van onbewoonbaar verklaarde
woningen, met opgave van het aantal gevallen.
Ontruiming of sluiting van onbewoonbaar verklaarde
woningen behoefde niet bevolen te worden.
15. Toepassing van artikel 22 der Woningwet.
Artikel 22 der Woningwet werd niet toegepast.
16. Toepassing van artikel 25 der Woningwet.
Artikel 25 der Woningwet werd toegepast ten aanzie»
van de bij Raadsbesluit van 12 Februari 1912 onbewoonbaar
verklaarde woning Frederikstraat nn. 56.
VERSLAG WONINGWET.
V
n
n
n