36
6
was aan het einde van het verslagjaar nog in
B.
in het jaar
werd ktegen
beet’
Verzameling en afvoer van vuil.
hen bij de Commissie ingekomen klacht over hinder van
een sta) en mestput bij een perceel aan de Laan van Koos
en Doom had ten gevolge, dat op aandrang van Bouw- en
Woningtoezicht de mestput werd weggebroken en een houten
gebouwtje, waarin een paard werd gestald, als zoodanig
buiten gebruik werd gesteld.
Een perceel in de Looierstraat, waarin een op gebrekkige
wijze van de bovenwoning afgescheiden paardenstal m|S
gevestigd, werd door den eigenaar gesloopt, terwijl een in
een hoek van de Ankerstraat gelegen mestput, welke tevens
door de omgeving als mestvaalt werd gebruikt, op aandrang
van Bouw- en Woningtoezicht en de Politie door den eigenaar
werd opgeruimd.
Niettegenstaande door'de Openbare Reiniging
1911 een aantal van 990 beerputten geledigd
923 in 1910, is aan te nemen dat het totale aantal
Met het oog op de sterke verontreiniging van het water
in de stadsgrachten, wendde de Commissie zich begin Juli
tot Burgemeester en Wethouders en drong aan op maat
regelen ter beperking van het euvel.
Burgemeester en Wethouders antwoordden dat ook zij
het zeer wenschelijk achten, dat de oorzaken van den stank
der grachten worden weggenomen en verzochten, voor het
geval de Commissie van oordeel was dat daarvoor nog andere
oorzaken bestaan dan de vervuiling van het boezemwater
door riool- en afvalstoffen van omliggende gemeenten,
daaromtrent, alsmede omtrent voor uitvoering vatbare voor
zieningen, tej worden voorgelicht.
Ter voldoening aan dat verzoek besloot de Commissie
deze zaak tot een punt van nader onderzoek te maken en
noodigde den heer Prof. Dr. L. Aronstein, oud-hoogleeraar
aan de Technische Hoogeschool te Delft, uit om als des
kundige met raadgevende [stem aan een harer bijeenkomsten
deel te nemen.
De zaak
behandeling.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.