36
8
dringend was, dat het verant-
het vol-
14000 M’
Wanneer het voor den gewonen dienst der Reiniging
niet mogelijk is de zaak anders in te richten, zouden
naar ons oordeel voor de hofjes buitengewone maat
regelen genomen moeten worden, welke zouden neer
komen op beschikbaarstelling van meer personeel en
aanschaffing van voor dit speciale doel geschikte ver
voermiddelen.
Wij zouden dus willen aandringen op een betere
regeling voor wat betreft het ophalen van huisvuil uit
de hofjes, doch kunnen ons overigens met de voor den
Reinigingsdienst ontworpen regeling geheel vereenigen.
Burgemeester en Wethouders deelden der Commissie bij
schrijven d.d. 20 Augustus 1912 mede, dat eene werkstaking
was uitgebroken onder het personeel van den aannemer van
het wegvoeren van het z.g. waardeloos vuil van den aselt-
en vuilnisstaal. Burgemeester en Wethouders vroegen der
Commissie om spoedig antwoord op de volgende vragen:
lo. of' het algemeen hygiënisch belang het verwijderen
van het voorshands op den aschstaal opgehoopte vuil drin
gend noodzakelyk maakte;
2o. of die verwijdering zoo
woord zou zijn om de omwonenden bloot te stellen aan
de zeer kwalijk riekende uitwasemingen, die een roeren in
het bereids opgestapelde en in staat van broeiing verkee-
rende vuil onvermijdelijk ten gevolge zou hebben;
3o. of het met het oog op dat bezwaar ook de voorkom
verdiende zich te beperken tot het wegvoeren van het nog
dagelijks aangevoerd wordende vuil en het reeds aanwezig1
vuil te laten liggen tot het koudere seizoen.
Deze vragen werden behandeld in een spoedvergadei lag'
welke werd bijgewoond door den Hoofd inspecteur Dr.
Ruysch, de Inspecteurs Dr. D. I. Hamburger (pl.v.i en J
G. de Graeff en den Directeur der Openbare Reinigi”'-
de heer V. de Groot.
Aan Burgemeester en Wethouders werd daarna
gende geantwoord:
De opeenhooping in het midden der stad
hoeveelheid vuil, die thans reeds op 12 a 1
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.