36
23
Ook hier blijkt dus weder, dat men niet volstaan kan
met het vaststellen van ééne uniforme verordening op
de open bebouwing van al de daarvoor bestemde ter
reinen, en dat voor elk terrein afzonderlijk de eisehen
moeten worden beoordeeld en vastgelegd.
V. Art. 2 1 der Ontwerp-Verordening bevat de
bepaling dat in een „villapark” geen andere dan vrij
staande gebouwen mogen worden gesticht met een gevel-
breedte van ten hoogste 25 Meter.
Deze bepaling laat naar ons oordeel aan duidelijkheid
te wenschen over, en is eensdeels noodeloos belemme
rend, anderdeels onvolledig.
Ten eerste n.l. is de uitdrukking „vrijstaande ge
bouwen” weinig bepaald. Wat is een gebouw? Zyn vier
aaneengebouwde villa’s één gebouw of zijn het vier
gebouwen? Bedoeld zullen wel zijn vrijstaande huizen
of vrijstaande blokken van huizen.
Ten tweede worden hier op de terreinen voor open
bebouwing gebouwen van allerlei aard toegelaten, mits
zij maar geen grooter gevelbreedte hebben dan 25 M.
Naar ons oordeel echter moet by de open bebouwing
het bouwen van woonhuizen op den voorgrond staan,
en wij zijn door het betoog van de Commissie voor de
Strafverordeningen omtrent de rechtsgeldigheid der be
trokken bepaling van de Ryswyksche verordening aller
minst overtuigd geworden van het ongeoorloofde van
het voorschrift, dat de terreinen voor open bebouwing
niet anders mogen worden bebouwd dan met woon
huizen, hetzij alleenstaand, hetzij tot een bepaald aantal
aanééngebouwd.
De wenscheljjkheid eener dergelyke bepaling springt
in het oog; daarover kan geen verschil van meening
hestaan. Voorts is de Ryswyksche verordening goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
"elk College dus tegen de bepaling geen wettelijke
bezwaren heeft, terwyl die verordening voorshands al
evenmin bij Koninklijk Besluit vernietigd is geworden.
Noch het beroep op art. 135 der Gemeentewet noch
a' op art. 4, sub 2, der Hinderwet is hier afdoende.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.