36
I
27
Burgemeester en Wet-
B. Nieuwbouw van arbeiderswoningen op nieuw terrein
of na onteigening van bebouwde oppervlakten.
Toen in October 1912 de door de Gemeente naby het Kolen
wagenslag gestichte woningen nagenoeg voltooid waren,
vroegen Burgemeester en Wethouders het advies der Com
missie aangaande de voor de bewoning dier woningen vast
te stellen regelen.
De Commissie bracht daarop aan
houders het navolgend advies uit:
IX. Ten slotte zal het, wanneer dit alles wordt
vastgesteld by afzonderlijke verordeningen op de open
bebouwing, noodig zijn uitdrukkelijk te bepalen, dat de
Bouw- en Woon verordening, voor zoover daarvan niet
bij deze verordeningen wordt afgeweken, ook op de
open bebouwing toepasselijk blijft. Het zeer algemeen
luidende opschrift van de ontwerp-verordening zoude
allicht de gedachte doen post vatten, dat betreffende be
bouwing van „villaparken” uitsluitend de in die (ontwerp-)
verordening vervatte bepalingen van toepassing zyn.
te
Ditusschen, het wil ons voorkomen, dat de te volgen
gedragslijn thans nog nadere bepaling behoeft. Sindsdien
Blijkens uw schrijven zyn er, behalve een winkelhuis,
gebouwd 31 beneden- en 33 bovenwoningen, welke zijn
„bestemd” voor diegenen, „die bij ontruiming der door
„ben bewoonde, onbewoonbaar verklaarde woningen te
Aheveningen, geen hun passend onderdak zouden kun-
„nen vinden'’.
Wij eonstateeren hier met voldoening, dat uw College
medegaat met het advies onzer Commissie, d.d. 26 Oct.
1909, A. no. 2654, waarbij zy als hare meening uitsprak
dat deze geheele bouw zou moeten worden ondernomen
met de uitsluitende bedoeling om huisvesting te ver
schatten aan de door onbewoonbaarverklaring van de
ergste 1 Seheveningsche) krotten, uit hunne woningen
verdryven gezinnen.
I. Bestemming der woningen.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.