30
11
VERSLAG WONINGWET.
1
16°. een slaapkamertje op de zolderverdieping van liet
perceel Stadhoudersplein no. 140, welk verlicht werd door
een dakraam van 0.81 M2. en waarvan de ruit slechts 3 c.M.
kon geopend worden.
uitgebroken, de bodem onder die vloeren werd afgegraven
en afgedekt door een bodemafsluiting van cementbeton,
nieuwe vloeren met balken werden gelegd, voorts lucht
roosters onder die vloeren werden aangebracht en de tras
ramen van den uitbouw werden hersteld;
15". het kerkgebouw aan de Havenkade no. 19, waarvan
de toegangsdeuren naar binnen draaiden, een steil en smal
trapje leidde naar de, aan den achterkant van het gebouw
gelegen, gaanderij en zich op de binnenplaats van dat ge
bouw een kippenhok met ren bevond.
De toegangsdeuren van het gebouw blijven thans gedu
rende de godsdienstoefeningen geopend en worden tegen
de muren van het portaal vastgezet, het smalle trapje naar
de gaanderij is vervangen door een breede, van leuningen
voorziene trap met behoorlijk beloop; een deurkozijn in
den achtergevel is verplaatst en van naar buiten open
draaiende deuren voorzien en het kippenhok met ren is
verwijderd;
14". de privaten in de pereeelen Parallelweg nos. 129 en
130 en de menagewaterkolken in de pereeelen Parallelweg
nos. 128-150, welke stank verspreidden, doordat die privaten
niet waren voorzien van stankafsluiting en de zich in de
menagewaterkolken bevindende stankschermen slecht
werkten, terwijl de gootsteen-afvoerbuizen niet in het kolk-
water reikten, ter voorziening waarin de privaten werden
voorzien van nieuwe privaatpotten met stankafsluiting, in
de menagewaterkolken nieuwe stankschermen werden
aangebracht en de afvoerbuizen van de gootsteenen tot in
het kolk water werden af gehangen;
13°. de privaatinrichting van de werkplaatsen, in gebruik
bij de Maatschappij Amsterdams Goederenvervoer aan de
Duinstraat no. 6, welke privaten van middelen tot lucht-
verversching en verlichting verstoken waren, alsmede het
bij die werkplaatsen behoorende en door paardenmest ver
ontreinigde open terrein.
De privaten werden elk van een middel tot luchtver-
versching voorzien, de houten paneelen der privaatdeuren
door glasruiten vervangen en de op het open terrein aan
wezige paardenmest weggevoerd;