I 36 8 D. Begraafplaatsen. Hieromtrent is niets te vermelden. I In het vorige jaarverslag was sprake van een inrichting tot het mesten en slachten van gevogelte, gevestigd op een terrein tusschen de Riouwstraat en de R.-K. Begraafplaats. Vermeld werd, dat de aandacht van Burgemeester en Wet houders werd gevestigd op deze verblijfplaats van duizenden kippen, eenden, enz., die voor de geheele omgeving hoogst onaangenaam was en, door de opeenhooping van dierlijken afval, voor de openbare gezondheid bedenkelyk moest worden geacht. Dat nog op het einde van 1913 de toestand ter plaatse niet was verbeterd, bleek uit een klacht, door den Inspecteur der Volksgezondheid in handen van de Commissie gesteld. In haar antwoord wees de Commissie op het vermelde in het jaarverslag over 1912. Zy voegde daaraan toe, dat zy nog niets had vernomen omtrent eenig resultaat van hare pogingen tot opheffing van den ongewenschten toestand en verzocht den Inspecteur, het door haar aan Burgemeester en Wethouders uitgebracht advies wel te willen steunen. In den loop van het verslagjaar werd 12 maal door de Commissie geadviseerd omtrent aanvragen om vergunning tot het oprichten van lompen- en beenderenbetmarplaatsen. Een 8-tal dezer aanvragen ontmoette by de Commissie geen bezwaarin 3 gevallen luidde haar advies ongunstig, terwyl in één geval de Commissie de vergunning wél verleend wenschte te zien, doch onder byzonder strenge voorwaarden. Omtrent 4 dezer aanvragen was door Burgemeester en Wethouders aan het einde van het jaar nog geen beslissing genomenin de overige gevallen werd beslist overeenkomstig het advies der Commissie. Door Burgemeester en Wethouders w’erden 7 vergunningen voor deze soort van inrichtingen verleend en 3 geweigerd. Eén vergunning kwam te vervallen op grond, dat de in richting niet binnen den gestelden termyn voltooid en in werking gebracht was cn één aanvrage werd door den belanghebbende ingetrokken. Ook weder dit jaar werden van den Hoofdinspecteur gegevens ontvangen betreffende de buitenlandsche wetgeving ten aanzien der hier bedoelde inrichtingen. Deze gegevens werden gesteld in handen der Sub-Commissie voor het onderzoek van het vraagstuk der lompen- en beenderen bewaarplaatsen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1094