36
10
en het stadsgedeelde tussehen Bankastraat, Laan Copes van
Cattenburgh en Kanaal) 6 onbewoonde kleine woningen, in
October 1913 werd er slechts één geteld.
Deze cijfers wijzen voor Scheveningen op een grooten
'woningnood en voor de geheele gemeente op een weinig
gustigen toestand. Om echter hun beteekenis meer in bijzon
derheden te kunnen overzien, zou noodig zijn kennis van
het totaal der aanwezige woningen van de verschillende
huurprijzen, een kennis die thans ontbreekt, terwijl evenmin
bekend is hoeveel ■woningen overbevolkt zijn en in welke
mate.
Te hopen is ook, dat het opbouwend gedeelte der gemeen
telijke woningpolitiek voortaan tot zijn recht zal komen,
dat vaste lijnen zullen worden getrokken, zoowel ten aan
zien van den gemeentelijken woningbouw, waarmede hier
ter stede een bescheiden en niet onverdeeld te loven begin
is gemaakt, als ten opzichte van de samenwerking tussehen
de gemeente en particuliere lichamen, die zich aanbouw
van woningen op den voet der Woningwet ten doel stellen.
Er bestaat hier inderdaad groote urgentie. Zooeven werd
reeds gewezen op de uiterst geringe woningreserve. De
toestand is zelfs van dien aard, dat de termijn van ontrui
ming van onbewoonbaar verklaarde woningen door den
Gemeenteraad op voorstel van Burgemeester en Wethouders,
telkens w’eder wordt verlengd, waarbij als uitsluitend motief
wordt genoemd, dat de bewoners geen andere passende
woning kunnen vinden. Er dient daarom spoedig voor
ziening te worden getroffen, reeds met het oog op den
tegenwoordigen toestand en dus afgezien nog van hetgeen
zal moeten geschieden om te voorkomen, dat de voorge
nomen doorbraak van nieuwe verkeerswegen en ontrui
ming van slecht bebouwde oppervlakten tot verscherping
van den woningnood leiden. Het was ons dan ook eene
voldoening, uit het verhandelde omtrent de begrooting te
bemerken, dat omtrent gemeentelijken en vereenigings-
bouw de Gemeenteraad weldra principieele beslissingen zal
te nemen hebben.
Voor een goede woningpolitiek zal ten slotte ook noodig
zjjn, dat de reeds zoo lang in uitzicht gestelde herziening
der Bouw- en Woonverordening tot stand komt.
Thans overgaande tot de gebeurtenissen van 1913, moeten
wij in de eerste plaats vermelden, dat het in het vorig jaar
verslag genoemde verzoek van de „Coöperatieve Woning-
vereeniging voor Gemeentepersoneel” om een rentedragend
voorschot voor woningbouw, blijkens schrijven van Burge
meester en Wethouders aan de Commissie, als ingetrokken
is te beschouwen.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.