37
3
Een belangrijk gedeelte der uitgebrachte adviezen betrof
ook in dit jaar villa’s in het „Park Zorgvliet”. De Commissie
kan zich niet ontveinzen, dat een alleszins aesthetisch bevre
digend geheel hier tot dusverre niet is verkregen en zij
vreest, dat zulks op den duur in nog mindere mate het geval
zal blijken. Zij meent dit in hoofdzaak aan tweeërlei oorzaak
te moeten toeschrijven. Ten eerste zyn de terreinen feitelijk
te klein voor de gebouwen die er op zyn geplaatst; men
heeft zich voor het meerendeel angstvallig gehouden aan de
minimum maten, welke van Gemeentewege zijn voorge
schreven en heeft anderzijds over het algemeen zeer massale
„villa’s” gebouwd, die de terreinen nog kleiner doen schijnen
dan ze werkelijk reeds zyn, waardoor een opeenstapeling
van groote gebouwen wordt verkregen, zoodat, wanneer
het Villa-park” geheel bebouwd zal zyn dit een weinig
park-achtigen indruk zal maken, terwijl de gebouwen
door de geringe onderlinge afstanden niet den indruk
van villa’s zullen maken. Daarbij voegt zich als tweede
bezwaar een ver doorgevoerd individualisme. Behoudens
enkele uitzonderingen, die de Commissie hebben doen zien
dat zij by hare critiek nog strenger zal moeten zijn dan
tot dusverre, voldoen de gestichte gebouwen elk voor zich
wel aan niet te hoog gestelde aesthetische eischen, wat
betreft vorm en verhoudingen, maar elk architect bouwt
hier naar eigen inzicht en volgens eigen opvattingeneen
ontwerp, dat op zich zelf goed is, kan bezwaarlijk worden
geweigerd, zoolang niet bepaald is, dat de bebouwing van
een bepaald karakter moet worden gehouden. Zoodoende
ontstaat een zeer heterogeen complex, waarin niet zelden het
eene gebouw zeer weinig met het naastgelegen harmonieert.
In den loop van het verslagjaar heeft de Commissie eenige
vergaderingen gewijd aan de bespreking van de vraag op
welke wyze het doel, dat bij instelling van het instituut der
Schoonheids-Commissie heeft voorgezeten, beter tot zyn recht
kan komen. Deze besprekingen hebben geleid tot uitvoerig
gemotiveerde voorstellen, niet alleen betreffende reorganisatie
van haren werkkring en wijziging barer instructie, maar ook
ten aanzien van andere maatregelen, welke op den duur
kunnen leiden tot het verkrijgen van een beter stadsbeeld,
tot minder ontsiering en meer wat werkelyken schoonheidszin
bevredigt.
De Commissie heeft deze voorstellen, welke d.d. 24 Juli
1913 bij Burgemeester en Wethouders zijn ingediend, na het
optreden van den heer J. Jurriaan Kok als Wethouder voor
de Openbare Werken en Eigendommen, door dezen welwillend
in gehoor ontvangen, nader mondeling toegelicht. Zy ver
trouwt, dat het Gemeentebestuur evenzeer overtuigd van
VERSLAG DER SCHOONHEIDSCOMMISSIE.