46
2
VERSLAG GYMNASIUM.
zijne vergadering van 1 December 1913, eene verordening
vaststelde, waarin menige verbetering wordt aangetroffen.
Eene tegelijkertijd aangenomen wijziging van de Verorde
ning No. 461 tot regeling van het gymnasium had alleen
ten doel, een voorschrift van die verordening over te
brengen naar de zooevengenoemde verordening tot rege
ling der jaarwedden.
In onze vergaderingen van 8 Februari en 8 Maart werd,
na breedvoerige gedachtewisseling, besloten tot de volgen
de maatregelen:
Het derde driemaandelijksche rapport, dat aan de ouders
der leerlingen tot nog toe werd toegezonden op het einde
van Mei, zou voortaan ongeveer eene maand later worden
uitgebracht; zulks om te voorkomen, dat de leerlingen, wier
rapport voldoende cijfers bevatte, die laatste maand van
den cursus in ijver zouden gaan verslappen, bij de zeker
heid hunner bevordering tot eene hoogere klasse. Aange
zien daarentegen voor de leerlingen met niet-voldoende
cijfers de vroegere methode het voordeel had van eene
waarschuwing, waarna zij nog in de laatste maand konden
trachten, door bijzondere inspanning, hunne kansen op
overgang te verbeteren, iets wat eene enkele maal wel ge
lukte, hebben wij den nieuwen maatregel slechts bij wijze
van proef ingevoerd, waarop zal worden teruggekomen,
indien laatstgemeld bezwaar overwegend mocht blijken. In
het tegenovergesteld geval zal aan Burgemeester en Wet
houders worden voorgesteld de instructie van den rector
in dezen geest te wijzigen.
Voorts werd besloten de rangnummers der leerlingen in
iedere klasse te behouden bij de beide eerste rapporten,
doch bij .het derde rapport te laten vervallen, omdat dan de
beteekenis dier rangnummers alle gewicht heeft verloren
en de omslachtige berekening derhalve nutteloos is. De
tot inspanning prikkelende werking dier cijfers maakt het
behoud bij de eerste twee rapporten echter wensehelijk.
Ten slotte werd besloten, bij de beoordeeling welke leer
lingen aan het einde van den cursus tot eene hoogere klasse
zullen worden bevorderd, niet meer als tot nog toe uitslui
tend af te gaan op de rapporten, de sehriftelijke toelichting
der leeraren en de mondelinge mededeelingen van den
rector, doch in dubieuze gevallen ook mondelinge toelich
ting te verzoeken aan de leeraren, die den betrokken leer
ling les gaven. Hoewel het wel nimmer voorkwam, dat de
vroegere wijze van beoordeeling voor de leerlingen tot
nadeel was. meenden wij dit middel, om eene meer juiste
beoordeeling te verkrijgen, niet te moeten achterwege
laten.