By 1 asre 52 VIER EN VIJFTIGSTE VERSLAG van den toestand der Academie van Beeldende kunsten te ’s-Gra- venhage over 19121913. De Raad van bestuur moet tot zijn leedwezen zyn jaar verslag aanvangen met de melding van het overlijden op den 16en Januari 1913 van een zijner leden, den heer H. P. Mutters. Gedurende een lange reeks van jaren had de heer Muters zitting in het bestuur. Zijne medeleden waardeerden zyn groote belangstelling voor de mede aan zijn zorg toe vertrouwde instelling, die vooral wat de afdeeling kunst nijverheid betreft, veel aan zijn ervaring, kennis en offer vaardigheid te danken heeft. De Academie had mede het verlies te betreuren, op den 24sten Februari 1913, van een harer verdienstelijkste leden, den heer Johan Gram, die tevens gedurende 46 jaren de volijverige en toegewijde secretaris van het Bestuur was. De heer F. H. van Malsen werd in de vergadering van den Gemeenteraad van 2 September 1913 weder voor een jaar herbenoemd tot lid van den Raad van Bestuur om daarin zitting te hebben vanwege de Gemeente. In de vacatures, in het bestuur ontstaan door den dood van den heer Mutters en het bedanken van den heer van de Sande Bakhuyzen, werd door de algemeene ledeuver- vergadering voorzien door de benoeming van de heeren II. P. Mutters Jr. en P. A. J. baron de Smeth van Alphen. Ter erkenning van de vele verdiensten gedurende zijn veeljarig bestuurslidmaatschap aan de Academie en het onderwijs bewezen, benoemde de vergadering den heer J. J. van de Sande Bakhuizen tot Eerelid van de Academie. In de bestuursvergadering van 9 October 1912, waarin Dr. D. Bos, gekozen tot Voorzitter van het bestuur in de plaats van wijlen Jhr. Mr. W. J. Snouck Hurgronje, als zoodanig werd geïnstalleerd benoemde de Raad den heer Bos tevens tot lid der Commissie van beheer over het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1295