52 2 V Museum van Kunstnijverheid in de vacture onstaan door het overlijden van den heer Snouek Hurgronje. De plannen voor hervorming en uitbreiding van het onderwijs voor bouwkundige opzichter en teekenaar, waarvan in vorige verslagen sprake was, mochten in den loop van het jaar nog niet tot een begin van uitvoering komen. Wel werden met de Regeering, met het Gewestelijk en het Gemeentebestuur, naar aanleiding van de aanvragen dezer zijds om verhoogd subsidie, van welker inwilliging de voorgenomen reorganisatie afhankelijk is, herhaaldelijk briefwisseling gevoerd of aan commission uit die besturen mondeling nadere inlichtingen verstrekt, maar ook dit jaar werd de Raad van Bestuur teleurgesteld in zyne verwachting, dat op de respectieve begroetingen van 1914 een verhooging van de tot dusver aan de Academie verleende geldelijke ondersteuning zou worden voorgedragen. De teleurstelling van den Raad van Bestuur is des te grooter, nadat hij in een missive d.d. 30 September 1912 van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken de ver zekering mocht ontvangen, dat een uitbreiding van de opleidingscursussen voor de akteexamens van M.O. teekenen, in dier voege dat, naast het thans gegeven onderwijs in beeldende en toegepast kunst en het avondvakonderwys, volledige opleiding werd gegeven voor alle teekenakten, Zr. Excellenties volle instemming had. Ook heeft de Raad van bestuur reden om te onderstellen, dat de aan de Ge westelijke en Gemeentebesturen op hun verzoek gegeven schriftelyke en mondelinge inlichtingen, die besturen de overtuiging hebben geschonken van de dringende noodzakelijkheid der bedoelde hervormingen van het onderwys. Wanneer men let op de groote uitbreiding, welke de Gemeente in de laatste jaren in bevolking heeft ondergaan, ook in de lagen, welke dringend behoefte hebben aan vak onderwijs; wanneer men verder let op de zoo veel hoogere eischen, die aan goed vakonderwijs tegenwoordig worden gesteld en waaraan instellingen van onderwijs in andere plaatsen van ons land reeds bevredigend hebben voldaan dan mag een instelling als de Haagsche Academie, die, dank zy den steun van de overheid, haar onderwijs steeds aan de behoefte van den tyd heeft weten aan te passen, niet achter blijven. Den goeden naam van de Academie, waar het onderwys tot dusver behoorde tot het beste van het land, wenscht de Raad van bestuur gehandhaafd te VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1296