52
9
Renaissance op 19 Mei, trok het IVe studiejaar naar de Nieuwe
Kerk aan het Spui alhier. De bijzondere plattegrond en de
kapconstructie, de preekstoel en de betimmering in den stijl
Lod. XIII werden nauwlettend bestudeerd.
Onder leiding van den leeraar S. de Clercq werd door de-
leerlingen van het Ille en IVe studiejaar der Afdeeling M.O.
een bezoek gebracht aan Utrecht. Aan deze excursie ging
vooraf een les ter inleiding van het onderwerp, door middel
van oude kaarten, oude en nieuwe afbeeldingen, en licht
beelden. De excursie zelf had plaats op 22 Mei 1913.
Na om 10 uur de Bisschopsstad te zijn binnengegaan,
ging de tocht het eerst naar de Romaansche Kloostergang
van St. Marie, nabij het gebouw van Kunsten en Weten
schappen gelegen. Interessant geheel, door Cuypers in
restauratie genomen.
Vandaar naar de St. Pieterskerk, eveneens een romaansche
bouw, nog van goede allure; vooral de onderkerk (crypt»)
werd beschouwd, daar zij een van de drie eenige nog in
Nederland, bestaande is. In verband hiermede werden ook
gewelfvormen van later datum, iu die kerk aanwezig,
beschouwd.
Daarna werden in den morgen nog eenige vroeg middel-
eeuwsche particuliere woningen bekeken (Huis Oudaen e.a.)
en geëindigd met de bezichtiging der schilderachtige gevels
Een zeer belangrijke excursie had plaats op 27 Mei. De
leerlingen van hetIVe studiejaar werden door den heer Ros
naar Amsterdam begeleid. Bij aankomst werd het Beursgebouw
van H. P. Berlage bezocht. De glasschilderingen van A- J.
Derkinderen, het tegelwerk van J. Toorop en het beeldhouw
werk van Zjjl gaven aanleiding tot vele beschouwingen.
Daarna werden achtereenvolgens bezichtigd: de Oude Kerk
uit- en inwendig, een Gothisch bouwwerk uit de 13e en 14e
eeuw'; de St. Anthoniswaag, een oude stadspoort uit de 15e
eeuw; het Trippenhuis; de Montalbaaustoren; hetRembrandts-
huis; het Oost-Indisch huis; de Zuiderkerk van de Keyser
en het interessante Begynhof.
Des middags ging het gezelschap naar de Nieuw'e Kerk,
een monument uit de 15e eeuw, waarin o.m, het grafmomunt
van Admiraal de Ruyter en de fraaie preekstoel van Albert
Vinckenbrinck (1649) de aandacht vroegen. Van het Paleis
van Jacob van Campen ging het naar de Westerkerk, die
evenzoo uit- en inwendig werd in oogeirschouw genomen.
Vervolgens w’erd teruggewandeld langs het Huis met de
Hoofden en uitgerust in de Luthersche Kerk van Adr.
Dorsman,
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.