I 52 I I 10 van de Klaeskerk, wat de torens betreft in hoofdzaak even eens van romaanschen bouwtrant. De middag werd gewijd aan de Gothiek, met eenige grepen uit de Renaissance. Wat betreft de eerste stijlperiode werden St. Maartens-Dom, Toren en Kloostergang met oude Kapittel zaal (thans Aula der Universiteit) nauwkeurig beschouwd, zoowel in historischen als esthetischen zin, waarbij de uit gave van den archivaris van Utrecht S. Muller Fzn., door de Maatschappij voor Bouwkunst bezorgd, gevoegd by de teekeningen der Utrechtsche kerken van Saenredam, uit gegeven door Dr. Hofstede de Groot, betrouwbare gidsen waren. Daarna werd de Gothische St. Jan gepasseerd en binnen gegaan in de Buurkerk, die door zijn aanleg als Hallenkerk, en door de aldaar redelijk geconserveerde Stam-Jesse, bezienswaardig was. Eenige Gothische huizen, waaronder natuurlijk de bekende Paushuizen, Zoudenbalck, e.a. werden beschouwd in hun huidigen toestand en vergeleken met restauraties op papier. De Renaissance, in Utrecht niet rijk vertegenwoordigd, werd aan huizen bij het Domplein, de Voorstraat, het St. Janskerkhof, de Agnietenstraat, Oude Gracht, e.a., besproken en voorts bezichtigd de regentenkamer van het Bartho- lomeïgas thuis. Van moderne architectuur, op de route gelegen, werden bezichtigd de Openbare Leeszaal van Stuyringa, de Spaar bank van Jan Stuyt, op de Maliebaan heerenhuizen van Hanrath, Ed. Cuypers, e.a. en het glasraam van Der Kinderen in de Universiteit. Omstreeks vyf uur begaf men zich weer van Utrecht naar de Residentie, in de overtuiging dat in de Bisschopsstad één dag niet voldoende is, om zelfs maar een oppervlakkig overzicht van hare beteekenis op allerlei gebied te erlangen. Dank zij de vrijgevigheid van het Haagsche gemeente raadslid den heer E. Deen, werden een 20-tal leerlingen der Academie in de gelegenheid gesteld tot een driedaagsch bezoek (14, 15 en 16 Augustus) aan Gent en de tentoonstelling aldaar. Voor dit blijk van belangstelling is de Raad van be stuur den heer Deen zeer erkentelijk, gel(jk ook aan de heeren Ter Laan, lid van den Gemeenteraad, Haaring, leeraar, en Mej. Bekker, bibliothecaresse der Academie, die door hun geleide, zorg en toelichting het uitstapje voor de leerlingen even leerzaam als aangenaam deden zijn. De Raad van bestuur mocht in de maand November van Mevrouw de douairière Snouck Hurgronje—Boreel mede- VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1304