53
12
Conciërges. In de Verslagen over 1910, 1911 en 1912
Sommige schoolhoofden verschaften een onvolledige op
gave, daar door hen wel nauwkeurig de datum van in dienst-
treding van de(n) opvolger(ster), doch niet die van het
ontslag des voorgangers of der voorgangster vermeld is.
Hierdoor ontstaat de mogelijkheid, dat nog langere termijnen
tusschen ontslag en vervulling zijn op te geven dan de
bovengenoemde. De tyd ontbreekt echter steeds om onder
de bewerking van het Verslag op deze en dergeljjke on
nauwkeurigheden te wijzen en een nadere opgave te ver
zoeken. Daarom zij in het vervolg aan sommigen meer
accuratesse aanbevolen!
Aangaande de verhouding tusschen hoofd en personeel
kan worden gemeld, dat zij over het geheel weder goed is
te noemen; op sommige scholen is zij zeer goed, ja uit
stekend. Van enkele scholen wordt gemeld, dat de verhou
ding tusschen hoofd en personeel goed is, uitgezonderd
tusschen het hoofd en een paar leden van het personeel;
op eene school is de verhouding „ambtelijk” goed. Aan
hetgeen in het vorig Verslag een der sub-Commissies speciaal
omtrent eene school, waar een „onverkwikkelijke strijd was
gevoerd”, meldde, kan thans toegevoegd worden, dat de
toestand wel iets verbeterd is en de strijd zich niet speciaal
tegen het hoofd, maar tegen het hoofdschap richt.
Wat betreft de verhouding tusschen de leden van het
personeel onderling, deze wordt op ééne school genoemd:
„niet altijd even goed”; op eene andere laat zij „wel iets
te wenschen” over; van een derde luidt het: „zy is minder
goed”, van een vyfde „ambtelyk goed”. Over ’t geheel is
de verhouding goed, op een enkele school zeer goed, zelfs
uitstekend.
De Commissie herhaalt haar wensch, dat allen, die ge
roepen zjjn het openbaar lager onderwys in deze gemeente
te dienen, tot het inzicht mogen komen, dat gepaste waar-
deering van elkanders arbeid als een der grondslagen van
eene aangename, voor vruchtdragend onderwijs onmisbare,
verhouding moet worden beschouwd.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.