I
137
Het algemeen Verslag van het Afdeelingsonderzoek
met Memorie van Antwoord, betreffende een in 1911
door Burgemeester en Wethouders aan den Raad voor
gestelde grensuitbreiding op het gebied van de Gemeen
ten Loosduinen, Rijswijk, Stompwijk, Voorburg en
Wassenaar, kwam in behandeling in de Raadsvergadering
van 16 Juni. Het oorspronkelijke ontwerp met een
wijziging voor zoover de grensuitbreiding op het gebied
van Loosduinen betreft, werd in dezelfde Raadsverga
dering goedgekeurd en besloten een adres tot Gedepu
teerde Staten te richten met verzoek de uitbreiding
van ’s-Gravenhage op het gebied van de genoemde
aangrenzende gemeenten te bevorderen.
Door de Arrondissements-Rechtbank werd den 15
April uitspraak gedaan in het geschil tusschen den
Staat en de Gemeente over het recht van eigendom van
den Hofvijver. De Rechtbank besliste, dat de Hofvijver
in eigendom toebehoort aan den Staat en verbood de
Gemeente om over den vijver als eigenares te beschik
ken en er werken in aan te brengen.
Van deze beslissing ging de Gemeente in hooger
beroep.
Bij de Wet van 20 Juni 1913 (Stbl. No. 296) werd
het algemeen nut verklaard van de onteigening van
perceelen voor het doortrekken en verbreeden van de
Lekstraat (zie jaarverslag over 1912, blz. 134). Destuk
ken voor deze onteigening werden ter voldoening aan
Art. 12 van de Onteigeningswet ter visie gelegd van
10 October tot 8 November.
In de Raadsvergadering van 19 Mei werd besloten
te procedeeren tegen de eigenaren van perceelen, val
lende in de onteigening voor den aanleg van een haven
aan de N. O. zijde van den Trekvliet en van toegangs
wegen tot de tweede Gemeente Gasfabriek (zie jaarver
slag over 1912, blz. 133), voor zoover die perceelen
niet bij minnelijke overeenkomst zijn verkregen.
I
Het Kon. Besluit van 6 Januari 1914 No. 9, houdende eind’
aanwijzing der te onteigenen perceelen, verscheen 16 Januari 1914
in de Staatscourant.