53
107
III. Leerlingen.
I
Voor den cursus van het herhalingsonderwijs, die met 1
October 1912 aanving, meldden zich aan: 674 jongens en
782 meisjes, van wie werden toegelaten: 626 jongens en
746 meisjes. Behalve een viertal jongens, dat zich wel had
aangegeven, maar niet opkwam, werden afgewezen 44 jongens
en 36 meisjes. Het geheele aantal leerlingen bedroeg 700
jongens en 901 meisjes, totaal 1601. In den vorigen cursus
waren deze getallen: 746 jongens en 875 meisjes, samen
1621 leerlingen. Opnieuw blykt, wat ook reeds in het vorige
jaarverslag werd opgemerkt, een achteruitgang bij ’t aantal
jongens (nu 46), een toeneming van ’t aantal meisjes (nu
met 26).
De sub-Commissie weet dit verschijnsel niet anders te
dering van klassen, bij boekhouden, bij machineschrijven,
bij handwerken en by kook- en huishoudonderwys.
Behalve de hoofden worden de onderwijzers aan de beide
zomercursussen telken jare tydelyk aangesteld. Elk jaar
moeten de hoofden weer nieuw personeel kiezen. Eerst na
eenigen tyd zyn deze onderwijzers met den gang van zaken
vertrouwd en de cursus duurt daarvoor eigenlijk te kort.
Een vaste inrichting met vast personeel zou zeker beter
zyn en gunstiger werken èn op den bloei der school èn op
de resultaten van het onderwys.
Over verzuim van het personeel wordt weinig vermeld.
Het komt zelden voor. Ongesteldheid of huiselyke aangele
genheden zyn in den regel de oorzaken.
Het oordeel over werkzaamheid, ijver en toewijding van
hoofd en personeel kan over ’t geheel zeer gunstig luiden.
In één verslag luidt het: „De leden van het personeel
werken naar de mate hunner krachten. Niet ieder van hen
bereikt dezelfde resultaten, wat trouwens ook zeer natuur
lek is. De groote kunst aan eene herhalingsschool is niet
alleen vruchtdragend, maar ook prettig onderwys te geven.
De leerlingen moeten gaarne komen. Als ze den onderwijzer
graag mogen, verzuimen ze vaak minder en getroosten ze
zich eerder wat moeite voor het huiswerk”.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
ja