59
8
■t
f
6
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS.
beantwoord; bij een paar eandidaten was de algemeene
kennis zeer gering.
Gelezen werd uit:
H. de Raaf, Verscheidenheden I en II en
G. Elgersma, Prettig lezen VIII.
Hier volgen enkele vragen naar aanleiding van een paar
der gelezen stukken:
Verscheidenheden, He deeltje, blz. 11:
H
D e s b r a v e n wraak.
Tracht eens den inhoud van dit verhaal met eigen woor
den weer te geven.
Mag hier nu van wraak gesproken worden? Geef een
voorbeeld dat iemand zich wreekt. Wat beteekent „het win
terde streng”? Verklaar „weggeslonken”. „Hij strompelde
voort”, hoe stelt u zich dat voor? Wat is een boschwachter?
Wat beteekent „bedeesd”? Waar kwam de bedeesdheid
uit voort? Wat is „hout sprokkelen”? Waarom wordt die
man hardvochtig genoemd? Kunt ge die gedachte ook in
andere woorden uitdrukken? Wat beteekent „tot een spel
der golven”? Waarom „grimmig lachende”? Verklaar in ’1
verband het woord weemoedig. „De lucht werd milder”
beteekent Wat is „ontraden”? Geef een voorbeeld. Wat
staat er tegenover? enz.
Prettig lezen Vlll, blz. 15:
Uit de geschiedenis van den toren en de kerk:
Geef, wat ge gelezen hebt, met eigen woorden weer. Wat
beteekent het woord eenzaam? Wanneer ligt een villa
eenzaam? Waarom wordt er van het flauwe licht gespro
ken? Wat staat er tegenover? Waar wijst „spaarzaam”
op? Hoe legt ge mij uit het verschil tusschen zuinig en
spaarzaam? Zeg anders: „de dag spoedde ten einde”. Wat
beteekent „peinzen”? Is „denken over iets” hetzelfde? Wat
beteekent „storen”? Zeg anders: „de kapel had daar uit
zicht op.” Gebruik „inzicht” in een zin. Leg uit: „dat alles
trok aan zijn geestesoog voorbij.” Verklaar: „het hert
moest het ontgelden”. Geef zelf ook een zin met dat werk
woord. Wat is een harde strijd? Synoniemen van hard. Ver
klaar: „de kinderen vervulden het huis met zonneschijn”.
Wat beteekent „onheilspellend”? enz. enz.
Natuurlijk zijn sommige vragen gesteld naar aanleiding
van antwoorden, door eandidaten gegeven.
Nog volgen hier enkele vragen over Aardrijkskunde en
Geschiedenis:
Noem de zuidelijke provinciën van ons land. Vertel iets
van Zuid-Limburg. Reis van Maastricht naar Vlissingeu.