59
1
J
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMEXS.
1.
2.
3.
4.
5.
Noem de Zeeuwsche eilanden. Noem plaatsen op Walche
ren. Welke kanalen heeft Zeeland? Reis per schip van
Antwerpen naar Rotterdam. Waardoor is het Westland
bekend? Noem plaatsen. Welke zijn de Zuidholl. eilanden,
de Wadden-eilanden, de Zuiderzee-eilanden? enz.
Wie was de grootvader van onze Koningin? Wie was
diens voorganger? Vertel iets van 1813. Wat weet ge uit
het tijdvak 17951813 mede te deelen? Noem maatregelen
uit den Franschen tijd, die verbittering wekten. Wat weet
ge van Willem V? Wanneer was het 2e en wanneer het
le Stadhouderloos tijdperk? Noem tijdgenooten van Johan
de Witt. Wie ging hem vooraf? Weet ge de aanleiding tot
de twisten onder Willem II? Verte] iets van Frederik
Hendrik. Waarom spreekt men van de „Gouden eeuw”? enz.
KENNIS DER NATUUR.
(Plant- en Dierkunde).
De gestelde vragen liepen over eenvoudige onderwerpen,
die den bouw betroffen van de Hoofdorganen van plant en
dier en het meest elementaire van de verrichtingen dier
organen.
Eenigen caudidaten viel het moeilijk de navolgende
opgaven behoorlijk te beantwoorden:
Het plaatsen van een of ander gewerveld dier en van
een zéér bekend ongewerveld dier in de klasse, waarin
bet behoort.
De punten van verschil opgeven, mits in ’t groot geno
men, tusschen plant en dier.
Kort aangeven, welke organen in een dier werken,
wanneer het zich beweegt; welke, wanneer het een
indruk waarneemt, dus voelt.
De eigenschappen van een stengeldeel noemen; het
verschil aanwijzen tusschen den onderaardsehen stengel
en den wortel; voorbeelden geven van onderaardsehe
stengels.
De verschillende soorten van bloembodems noemen,
met voorbeelden van bekende planten er bij.
Ook waren er nog caudidaten. die bloembodem en vrucht
beginsel met elkaar verwarden.
De kennis van de kenmerken der meest voorkomende
planteufamiliën en van de geslachten en soorten, die tot
zulk een familie behooren, gaf in ’t algemeen reden tot
tevredenheid.
NATUURKUNDE (Physiea).
Behalve bij eenige caudidaten, die blijkbaar geen vol
doende opleiding ontvingen, liet de kennis der werktuigen