59 13 VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS. VERTELLEN. Evenals vorige jaren kregen de eandidaten een eenvoudig verhaaltje ter lezing, dat na pl.m. 15 minuten voorberei- eenigen afstand van de voorste banken, zoodat de geheele klasse kan worden overzien, viel dan ook van sommigen zeer te waardeeren. De leertoon was over ’t geheel vriendelijk en natuurlijk; van een deel der eandidaten kan gezegd worden, dat zij opgewekt, helder en met eenigen nadruk, soms beslist spraken. Van haar ging wat uit tot de leerlingen, dezen wisten, waar het om ging; onder de les, als allen met ambitie bezig waren, en, daartoe aangespoord, zorgden voor „net" werk, heerschte „natuurlijke” stilte. Van een aantal eandidaten moet geconstateerd, dat zij onophoude lijk aan het woord waren, zichzelve en de kinderen ver moeiende, en zich meestal met een poover resultaat tevreden stelden. De kunst van vragen stellen mag door velen wel met ernst beoefend worden. De Sub-Commissie maakte met betrekking tot het wer ken met de Fröbelgaven de volgende opmerkingen. Bij de lessen met de 2e speelgave kon meer het karakter en de verscheidenheid van den inhoud op den voorgrond worden gebracht; bij de behandeling van twee kleine gaven wat, dikwijls de leerstof te onbeduidend; van de groote speelgaven zijn soms aardige voorwerpen gemaakt, die getuigden van eigen vinding. De lessen met het vouwblad waren in doorsnede goed van opzet, doch de leerstof was meestal beter geschikt voor eerstbeginnenden, waardoor het voorwerp in een kwartier klaar kwam en de overige tijd aangevuld werd met het uitdeelen van versiering. Met de lange en korte (blanke en roode) vleehtlatten werden enkele goede lessen gegeven; de levensvormen vielen bij de leerlingen het meest in den smaak. Ook met stokjes en met stokjes-en-ringen zijn eenige goede lessen gegeven. Waar met dit leermiddel de omtrek voor bekende dingen werd gelegd en de eandidaat den slag had om tot nadenken en weergeven van het waargenomene te brengen, werkten de leerlingen met genoegen en met zorg* De lessen met de mozaïek waren de minste. Ofschoon de eandidaten uit de doos met een inhoud van vijf soorten mozaïek (samen 48 stuks) minstens 3 soorten mochten gebruiken, stelden ze zich tevreden mei 12 plaatjes (4 van elke soort), zoodat de leerlingen gebrek aan werk hadden, bleuren- en vormeneombinatie waren bovendien dikwijls slecht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1715