I
1
i
f
i
te
I
59
1
14
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS.
R.
C.
<1.
ding aan de klasse moest verteld worden. De verhaaltjes
waren alle van zoodanige afmeting, dat er 15 A 20 minuten
over gedaan kon worden.
Een groot aantal der eandidaten echter vertelde zoo
snel, dat binnen het kwartier de les afgeloopen was, twee
wisten zelfs het record te slaan niet een tijd van 6 minuten.
De vertellingen, 40 in getal, waren gekozen uit de vol
gende bundels:
„De Kinderwereld”, van S. Abramsz.
„Voor de Kinderkamer” van P. Louwerse.
„Madeliefjes en Boterbloemen" van Hermanna.
„Voor onze Kleinen” van W. N. Maks.
„Oolijk en Vroolijk” van S. Heken.
„Mien en Piet” van W. de Hen-Tibboel.
„Ons Thuis” van Heken, Dietz, en anderen.
„Herfstdraden.”
ij
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
Bij het vertellen werd gelet op:
Houding voor de klasse.
b. Voordracht door woord en gebaar.
Het weergeven van den inhoud.
Beschaafde uitspraak en kindertaal.
De houding voor de klasse liet vaak te wenschen over
en sommige eandidaten bleven, hoewel het verhaaltje
daartoe zich niet leende, in onveranderde houding op
haren stoel zitten.
Hoe kan eene onderwijzeres, die geheel in hare vertelling
opgaat en dus een afschaduwing is van personen en han
delingen, die in het verhaal voorkomen, altijd rustig
blijven zitten? De Sub-Commissie denkt hier aan het ver
haaltje „De pas van drie”, dat door 2 eandidaten is ver
teld. De één levendig en opgewekt, geheel voorstellende het
kind, dat genoemde pas maakte; de ander kalm op haar
stoeltje vertellende wat door den jongen gedaan werd.
Wie de klasse het meest boeide, ligt voor de hand.
De inhoud der vertelling werd door het meerendeel der
eandidaten goed weergegeven, maar de strekking kwam
lang niet altijd tot haar recht
Taal en woordenkeus waren bij de meesten goed, doch
sommigen gebruikten minder beschaafde uitdrukkingen,
terwijl bij anderen de uitspraak te wenschen liet.
De orde in de klasse was slechs bij uitzondering minder
goed.
SPELEN.
De opgave voor dit onderdeel van het examen luidde:
„Schrijf vijf spelen op, die ge goed kent en die ge den
leerlingen kunt aanleeren.” De Sub-Commissie deed een