59
C.
OPVOEDKUNDE.
Het examen gaf aanleiding tot de opmerkingen, die hier
volgen; tevens zijn daarbij gevoegd eenige opgaven van en
opmerkingen over bet mondeling en practisch gedeelte.
17
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE EXAMENS.
(2—4).
Kom ik even nergens aan
Dadelijk blüf je stille staan;
’k Wou dat jij alléén kondt loopen,
’t Gaat niet, hè, met houten pooten!
S c h o o 1 b 1 ij v e n.
Ach, de klok tikt zoo hard,
En de school is zoo leeg,
En de juf kijkt zoo boos;
Ik verveel me terdeeg.
Ach, ik zucht al zoo lang,
En de straf is zoo zwaar;
Is de juf of ben ik
Nou zoo naar?
Opstel naar keuze:
1. De onderwijzeres, die het minst behoeft te straffen, is
de beste.
2. Noem eenige voorstellingen en begrippen, welke aan
gebracht kunnen worden bij het werken met de 2e gave
van Fröbel en beschrijf de wijze, waarop dit geschiedt.
3. Welke middelen kunnen wij in de Bewaarschool aan
wenden om het kind te brengen tot het juist uitdrukken
zijner gedachten.
Het mondeling en practisch examen voor de Akte B
werd afgenomen op 6, 7, 9, 10 en 13 October 1913 in de
Bewaarschool aan de ’s-Graveuzandelaan 185 te ’s-Graven-
hage. Geëxamineerd werd in de vakken:
a. Lezen en Letterkunde; b. Schoolhygiëne; c. Zingen
en Spreken; d. Opvoedkunde en Fröbelleer. Elk candidaat
moest met een klasse leerlingen fröbelen, spelen en voor
een klasse vertellen. Ook moesten de candidaten een teeke-
ning maken op het zwarte bord.
Voor het lezen, zingen en spreken en voor de praktische
vakken behalve het vertellen, waarvoor 15 minuten tijd
van voorbereiding gegeven werd, kregen de candidaten
gedurende 10 minuten gelegenheid om zich voor te be
reiden.
LEZEN EN LETTERKUNDE.
Er werd gelezen uit: Honigh Vos Slotbundel, o.a.:
I etersburg, Y-Fantasie, Op Sluip-patrouille, Storm op Zee