59 22 OPVOEDING EN ONDERWIJS. noten te vinden, maar geen rekenschap konden geven van het waarom. Het zingen van een liedje verschilde by de verschillende candidaten aanmerkelijk. Enkelen zongen het met smaak en voordracht, en toonden ook in de keuze van het liedje, dat ze muzikaal zijn aangelegd. Anderen zongen onbetee- kenende, soms vrij smakelooze liedjes, en gewoonlijk lieten bij dezen voordracht en zang ook veel te wenschen over. Bijna 25 procent der candidaten bleven beneden de eischen, die bij het onderzoek gesteld werden. Bij de meesten dezer was de aanleg gering; toch bleek ook wel gebrek aan oefening de oorzaak te zijn. Uit de drie opgaven voor een opstel koos het meerendeel die over het straffen, slechts een vijftal der candidaten maakte het opstel over een der beide andere onderwerpen. De voor de opstellen toegekendc cijfers waren over het algemeen niet hoog, hetgeen naar de sub-commissie meent, veroorzaakt wordt door de omstandigheid, dat vele candidaten zich nog te weinig rekenschap geven van haar werk in de bewaarschool. Meestal bestaat een groot gedeelte van het geleverde werk uit wysheid, die uit het hoofd geleerd is; slechts zelden getuigt het van eigen nadenken en eigen waarneming. Het is waar, de candidaten hebben slechts een paar jaar zelf onderwezen, maar ze hebben toch ook 4 of 5 iaar in de school als kweekeling rondgekeken, en meestal blijkt daarvan zoo bitter weinig in het opstel. Bij het mondeling gedeelte van het examen bemerkte de Sub-Commissie, dat bijna geen enkele der candidaten met het examen-programma had kennis gemaakt. Ze wisten dan ook niet, wat er gevraagd kon worden en vertrouwden erop, dat haar onderwijzers daarmede zeker wel rekening zouden gehouden hebben. Het bleek by dit gedeelte van het examen herhaaldelijk, dat candidaten, die een zeer middelmatig opstel hadden gemaakt, toch wel in staat waren, verklaring van haar werk in de klasse te geven en het verband mede te deelen, dat er tusschen theorie en praktijk bestaat. In dit geval was het onvoldoende cijfer voor het schriftelijk werk dan meer een gevolg van gebrekkige uitdrukking der gedachte dan van onvoldoend paedagogisch inzicht. Het spreekt vanzelf, dat het eindcijfer dan hooger kon zijn. Onderwerpen, waarover gesproken werd, bij dit deel van het onderzoek zijn o.a.: opmerkzaamheid en belangstelling, de middelen om de belangstelling te wekken, voorbereiding VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS. t

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1724