Bijzonderheden betreffende de werkzaamheden der Commissie. i Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 Januari 1914. 26 63 (Ge Afd.) VERSL. V. D. comm. t. wering v. schoolverz. A. Eijckelhof, Voorzitter. G. van Meeuwen, Secretaris. I De Commisie vindt ook in het uitbrengen van haar tegen woordig verslag eene gereede aanleiding om de onder punt 12 gestelde vraag te beantwoorden, zooals zij zulks deed in hare verslagen’over de jaren 1911 en 1912 en meent daarbij de in 1912 bij die beantwoording gegeven toelichting thans te mogen herhalen: „De toepassing van de Leerplichtwet geschiedt, naar de „meening der Commissie uiterst slap, te oordeelen naar de „kennisgevingen, welke ex artikel 21 dier wet van de school- „opzieners worden ontvangen. Herhaaldelük komt het voor, „dat overtredende ouders eerst voor de Commissie moeten „worden opgeroepen, wanneer de verzuimen reeds lang ver beten zijn en de leerlingen weer geregeld ter school gaan. „Weken, ja soms maanden achtereen worden straffeloos „verzuimen gepleegd. „De slappe toepassing van de strafbepalingen der wet .leidt de Commissie af uit het regelmatig oproepen van „dezelfde personen, want zjj draagt geen kennis van de .uitgestelde vervolging, noch van de uitspraak, waartoe „deze leidt. „Naar het gevoelen van de Commissie behoorde de wet „ook strafbaar te stellen het niet inschrijven na de oproeping „en voorts de heide ouders verantwoordelijk te stellen voor „de gepleegde verzuimen, aangezien in de meeste gevallen bij „verzuim wegens huisarbeid de moeder de hoofdschuldige is”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 1786