19
b. Het College van Burgemeester en Wethouders.
In de plaats van den heer .1. Simons, die met den
eersten Dinsdag van September, ingevolge art. 27 der
B. N°. 649 (le afd.), G. S. n°. 11/1, werd de beslissing
van den Raad tot toelating van den heer Nypels door
Gedeputeerde Staten gehandhaafd.
Met den eersten Dinsdag van September traden, in
gevolge art. 27 der Gemeentewet, af voor district I de
heeren: L. Hoejenbos, J. A. Sillevis L.W.zn., S.
Vas Dias, C. D. Wesseling en P. F. van Wieringhen
Borski; voor district II de heeren Jhr. Mr. W. Th.
Gevers Deynoot, Mr. A. M. de Groot, E. L. A. Penn,
J. Simons en Mr. J. A. H. Baron van Zuylen van
Nijevelt; voor district III de heeren L. M. Barnet
Lyon, M. M. Couvée Jr., J. Jurriaan Kok, M. de Mos
Jzn. en L. W. J. K. Thomson.
De heeren J. A. Sillevis L.W.zn., C. D. Wesseling,
P. F. van Wieringhen Borski, Mr. A. M. de Groot,
E. L. A. Penn, J. Simons, L. M. Barnet Lyon en M.
de Mos J.zn. werden vervangen door de heeren W.
Drees, A. Harms, F. W. N. Hugenholtz, Mr. S. Franzie
Berenstein, H. Koppel Jr., Mr. G. C. .1. Varenkamp,
C. L. van der Bilt en Mr. I. A. Nederburgh.
De heer L. Bleeker berichtte bij brief van 18 Juni,
dat hij wegens vertrek naar elders voor het lidmaat
schap van den Raad bedankte; de heer L. W. J. K.
Thomson gaf den 30en Augustus kennis, dat hij door
zijne niet-herkiezing als Lid van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal weder „krijgsman in werkelijken
dienst’’ geworden zijne geloofsbrieven niet aan den
Raad zou inzenden, terwijl de heer Dr. C. Lely door
de aanneming zijner benoeming tot Minister van Water
staat had opgehouden lid van den Raad te zijn. Bij de
stemming op 25 September werden te hunner ver-
vanging gekozen respectievelijk de heeren C. D. Wesse
ling, J. A. Sillevis L.W.zn en Mr. Dr. H. J. Romeijn.
Bij brief van 29 November deelde de heer Mr. Th. H.
de Meester mede, dat hij zich, wegens drukke werk
zaamheden, verplicht gevoelde ontslag als Raadslid te
nemen. In deze vacature was aan het einde des jaars
nog niet voorzien.