2Ö4 De regeering stelde eene subside van f 3000 ter be schikking. De zalen voor de Nederlandsche atdeeling waren goed gelegen èn bestonden uit twee groote en twee zeer kleine zalen, in ééne waarvan de verzameling „wit en zwart” werd ondergebracht. Te midden der overige nationaliteiten maakte de Ned. afdeeling eenen alleszins gunstigen indruk. Van de geëxposeerde kunstwerken werden er dertien aan verschillende kunstliefhebbers verkocht. In totaal beliep het bedrag der verkochte kunstwerken eene som van bijna 15000 Mark. De ontvangsten bedroegen over het afgeloopen jaar f 18.002,05s en de uitgaven f 15.305,72, zoodat er op 31 December een batig saldo was van f 2.696,335. In het verslag over het vereenigingsjaar 19121913 van de Vereeniging „Haagsche Kunstkring” is o.m ver meld, dat het ledental op 1 Augustus 1913 283 bedroeg. Onder de leiding der eerste afdeeling (Schilder- en Beeldhouwkunst)) werden de volgende tentoonstellingen van schilderijen, aquarellen, grafische kunst en beeld houwwerken gehouden: Van 5 September tot 4 October 1912 in het stedelijk Museum te Amsterdam. Deze tentoonstelling werd be zocht door 1667 betalende personen. Er werden kunst werken verkocht ter waarde van f 702,50. Van 17 October tot 6 November 1912. Deze werd bezocht door 368 betalende personen. Er werden kunst werken verkocht ter waarde van f 360. Van 25 April tot 12 Mei 1913, bezocht door 319 be talende personen, verkoop aan kunstwerken ter waarde van f 410. De gezamenlijke opbrengst der verkochte werken bedroeg dit jaar dus f 1472,50. De teekenavonden hadden in den winter geregeld plaats. Van deze gelegenheid om naar model te teekenen werd echter weinig gebruik gemaakt. Door de afdeeling „Architectuur en Kunstnijverheid” werden geen tentoonstellingen gehouden. De afdeeling „Fraaie Letteren” hield een lezing op 3 Mei 1913 als spreker trad op de heer S. Goudsmit, die eenige zijner werken voordroeg. De afdeeling „Toonkunst” gaf op 23 October en 20

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 252