255 In het ons toegezonden verslag over het jaar 1912 1913 van het Letterkundig Genootschap „Oefening kweekt kennis” word medegedeeld, dat in de samenstelling van het Bestuur de volgende verandering kwam: de heer C. R. Bakhuizen van den Brink werd tot voorzitter ge- December 1912,13 Maart, 1 April en 12Mei 1913concerten en muziekuitvoeringen. Uit het jaarverslag over 1913 van de Vereeniging „Die Haghe” blijkt, dat het aantal leden op 31 Decem ber 704 bedroeg, verdeeld als volgt: 7 eereleden 403 gewone leden, 279 buitengewone leden en 15 correspon- deerende leden. De reeks der vergaderingen werd geopend op 20 Januari door den heer C. H. Peters, rijksbouwmeester, met het onderwerp: de Protestantsche Kerkenbouw in Nederland. Dr. H. E. v. Gelder hield een causerie over het voorjaar van 1813 in den Haag. Prof. Dr. W. Martin, Directeur van het Mauritshuis alhier had voor zijn lezing op 14 Maart gekozen echt heid en vervalsching van oud-Hollandsche schilderijen. Op 13 October werd door Dr. J. A. Vollgraff over Christiaan Huijgens en door Dr. H. E. van Gelder over „Hofwijck” en de Hofwijckplannen gesproken. Op een herdenkingsdag van het herstel van Neerlands onafhankelijkheid, den 17en November, sprak Dr. H. T. Colenbrander, Directeur van ’s Rijks geschiedkundige uitgaven, over de beteekenis van 17.November 1813. De jaarlijksche bijeenkomst van den Ned. Oudheid kundigen Bond werdt dit jaar gehouden'te Haarlem. Den 4en September had de plechtigheid plaats van de onthulling der gedenksteenen, aangebracht aan de huizen, destijds bewoond door het beroemde drieman schap bij het herstel van Neerland’s onafhankelijkheid. In het voorjaar werd een bezoek gebracht door een 20-tal leden der Vereeniging aan de Rotterdamsche havens. De groote zomer-excursie, een autotocht naar het Gooi, kon wegens het geringe aantal leden niet doorgaan. De verdere werkzaamheden der Vereeniging hebben zich bepaald tot de voortgezette bewerking der Haagsche Notarieële protocollen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 253