48
f
3.207.867,80
f
749.290,—
31.489.571,14
28.281.703,34
der ontvangsten
en dat der uitgaven
Batig saldo
Verder verwijzen wij naar de staten (Bijlagen 7 en 8),
die den aard der ontvangsten en der uitgaven afzonderlijk
vermelden.
Het saldo der rekening is de som van het voordeelig
saldo der gewone ontvangsten en uitgaven ad f 2.074.993,66s
en dat der buitengewone ontvangsten en uitgaven ad
f 1.132.874,13®. Over het saldo van „gewoon” werd ten
bate van den dienst 1913 beschikt tot een bedrag van
f 527.062,67, terwijl het overige ad f 1.547.930,99® ten
goede kwam aan den dienst 1914.
De op den dienst 1912 geboekte ontvangsten uit
geldleening overtroffen de door leening te dekken uit
gaven betreffende dien dienst, met f 1.148.305,44daar
entegen werd wegens Rijksbijdrage voor schoolbouw
f 251,30®, wegens teruggave van kosten voor werken
ten behoeve van particulieren f 15.160,en wegens
terugontvangst van zegelkosten van recepissen f 20,
derhalve in totaal f 15.431,30® minder ontvangen dan
geraamd was; doordien dit totaal in mindering kwam
van het overschot op „geldleening”, werd het voordeelig
saldo der buitengewone ontvangsten f 1.132.874,13®.
de ontvangsten
en de uitgaven
zoodat die rekening sluit met een batig
saldo van
- 24.807.325,40®
De plaatselijke belasting naar het inkomen werd ge
heven naar het verhoudingscijfer 0.97.
Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
begrooting voor het dienstjaar 1914 is het geraamd
bedrag
In 1913 werd geen geldleening in den vorm van
geconsolideerde schuld aangegaan; in de behoefte aan
kasgeld kon door uitgifte van anticipatiebiljetten worden
voorzien.
L
f 25.556.615,40®