I Bijlage 24 VERSLAG betreffende het Gemeentemuseum. Toestand van het Gebouw. 1 Verschillende werkzaamheden, waarvoor in 1912 op de gemeentebegrooting een bedrag was toegestaan, werden in 1913 verricht. Samenstelling der Commissie van Beheer. VoorzitterJ. O. Jansen, als Lid van het Dagelijksch Bestuur der Gemeente. Ondervoorzitter: Mr. J. A. H. Baron van Zuylen van Nyevelt, als Lid van den Raad der Gemeente. Dr. D. F. Scheurleer, Lid uit de ingezetenen van ’s-Gravenhage. Dr. C. Hofstede de Groot, n PenningmeesterJ. Jurriaan Kok, als Lid van den Gemeente raad. Secretaris: J. M. Bouscholte, Commies ter Gemeentesecretarie. In de samenstelling der Commissie kwam gedurende dit verslagjaar geene verandering, doordat de heer J. Jurriaan Kok ook na zyne benoeming tot Wethouder werd bereid gevonden als Lid van den Gemeenteraad zitting te blyven houden in de Commissie en het Penningmeesterschap te bekleeden. De Commissie van Beheer over het Gemeentemuseum heeft de eer ter voldoening dan artikel 10 der Verordening van 28 Juni 1887 (Verzameling No. 9) en met inachtneming van artikel 4 van het Reglement op den Inwendigen Dienst van het Gemeentemuseum (Verzameling 1912, No. 4), aan Burge meester en Wethouders van ’s-Gravenhage het navolgende Jaarverslag over 1913 aan te bieden. Daarbij is in hoofdzaak gevolgd het Jaarverslag door den Directeur van het Gemeentemuseum haar aangeboden inge volge artikel 26 van voorzegd Reglement. Dr. H. E. van Gelder bleef belast met de tydelijke waar neming van het ambt van Directeur en vervult dit ambt naar het oordeel der Commissie op zeer gelukkige wyze, daarin krachtig gesteund door de Onderdirectrice Mej. I. C. E. Peelen, wier werkzaamheid door de Commissie zeer wordt gewaardeerd. ‘i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1913 | | pagina 864