24
i
18
D. PRENTWERK VAN HAAGSCHE MEESTERS.
Geschenken.
Van een ongenoemde:
H. Breekerveld, (lid van het St. Lucasgilde alhier in 1623).
Twee teekeningen, rotsachtige landschappen.
Van den Directeur van het museum te Göttingen:
K. v. d. Laeck, Photographie naar diens schildery in
genoemd Museum: Venus, Amor bestraffende; 1640.
Aangekocht.
E. W. J. Bagelaer, 1775—1857.
61 etsen, meestal landschappen, naar de natuur of naar
schilderijen, enkele portrett en (zelfportret, H. v. Brussel,
W. de Nooy, Swanënburg, J. E. Markus) en dierstudies.
F. L. Huygens 18021877.
6 etsen in twee cahiers met dierstudies.
Van beteekenis is de verwerving van een groot deel van
het werk van den omstreeks 1800 hier levenden oud-krygsman
Ba gel a er, die als teekenaar en etser naam had.
gers successivelyck gevangen ende onder deselve een
schepen ende een doctor in de medicyne” (n.l. J. Wz. Boo
gaard en Dr. K. Leenaardtz, Jan. 1629).
Blad 2. Een krygsman met een commandostaf,
omringd door vele personen, met de aanteekening
„Quae nequeunt secum ferre aut abducere perdunt, et
eremat insontes turba caelesta casus”. Ovid. Tristia 10,
66 var.). „Den 24en Febr. is de prince van Oragnen, grave
Henrich, uyt den Hage vertrocken op een groot exploict.
Op dese tyt grote vrese zijnde voor de Duynkerkers heeft
men den Hage begost stark te maecken.” (De eerste mede-
deeling ziet op het uittrekken ter belegering van den Bosch
Mei—Sept. 1629), keerzijde: een groep mannen druk
pratende, met de aanteekening: „Op dese tyt zyn vele
delibératien gevallen by de collegien mitsgaders de Gecom
mitteerde Rade op het versoeken van ’s-Gravenhage, kun
nende deselve collegien malcanderen nyet verstaen ende
willende de Prince van Oragnen in ’s-Gravenhage geen
ordinaris krygsvolck laten”.
N.B. De Gheyn woonde in dien tyd in den Haag.
2. Gravures, lithographiën, enz. (Zie bijlage III).
VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.
I