30
3
VERSLAG WONINGWET.
HOOFDSTUK III.
afbraak.
12. Onbewoonbaarverklaring ingevolge artikel 18, 2e lid,
der Woningwet.
Ingevolge artikel 18, 2e lid, der Woningwet werden 14
woningen onbewoonbaar verklaard en wel bij Raadsbe
sluit van:
16 Februari 1914 14 woningen aan het Westeinde.
Van de bij artikel 19, 3e lid, der Woningwet gegeven be
voegdheid, om bij de Gedeputeerde Staten voorziening te
vragen van het besluit tot onbewoonbaarverklaring, werd
gebruik gemaakt voor:
de 14 woningen aan het Westeinde uit het Raadsbesluit
van 16 Februari 1914.
Het bestreden besluit werd gehandhaafd.
Onbewoonbaarverklaring, ontruiming, sluiting en
13. Toepassing van art. 18, 4e lid, a, b en e der Woningwet.
Art. 18, 4e lid, a, b en c der Woningwet werd niet toege
past.
Voorts werden ingevolge artikel 19, le lid, der W oning
wet door Gedeputeerde Staten bij besluit van 15/22 Juni
1914 onbewoonbaar verklaard:
2 woningen aan de Nieuwe Molstraat,
14. Ontruiming en sluiting van onbewoonbaar verklaarde
woningen, met opgave van het aantal gevallen.
Ontruiming of sluiting van onbewoonbaar verklaarde
woningen behoefde niet bevolen te worden.
11. Onbewoonbaarverklaring ingevolge artikel 18, le lid,
der Woningwet, met opgave van het aantal onbewoonbaar
verklaarde woningen.
Ingevolge artikel 18, le lid, der Woningwet werden 13
woningen onbewoonbaar verklaard en wel bij Raadsbe
sluit van:
16 Februari 1914 1 woning aan de Nieuwe Molstraat.
16 Februari 1914 4 woningen aan de De-la-Reijkade.
16 Maart 1914 4 woningen aan de Weststraat.
2 Juni 1914 4 woningen aan de Ammunitiehaven.