-
Verlies van menschenlevens viel bij deze visscherij niet
te betreuren.
De haringvisscherij werd uitgeoefend door 243 loggers
(waaronder 7 loggerbommen) benevens 2 stoomschepen,
1 motorlogger en 50 bommen, in het geheel 296 Scheve-
ningsche vaartuigen. Voor het uitrusten ter haringvisscherjj
maakten 113 loggers en 39 bommen gebruik van de haven.
Keeds 20 April vertrok het eerste vaartuig ter visscherij.
Tengevolge van den oorlogstoestand eindigde het grootste
deel van de vloot de vangst reeds ongeveer 10 November;
de laatste bom kwam 28 November binnen.
De logger SCH. 392 is weggebleven waardoor het verlies
van een geheele bemanning viel te betreuren.
De SCH. 169 stootte 5 November op een myn en ging
verloren; de opvarenden werden gered.
Alle schepen die begin Augustus binnenkwamen, bleven
34 weken liggen in verband met oorlogsgevaar. Daarna
koos de groote meerderheid weer zee, voor een deel met
geheel of gedeeltelijk nieuwe bemanningen. Ondanks het
mijnengevaar werd de visscherij voortgezet en met zeer
goeden uitslag, dank zij de hooge haringprijzen. Eén vaartuig
besomde zelfs f 13.000,in eene reis. Groote moeilijkheid
werd ondervonden met de schepelingen. Het euvel der
desertie was, ook door den buitengewonen toestand bijzonder
groot. Fouten van verschillende zijden begaan, hebben het
kwaad nog in de hand gewerkt. De reeders namen dikwijls
matrozen van elkaar en verscheidene schepelingen maakten
misbruik van den toestand door achter te blijven onder
voorgeven bevreesd te zijn, om dan, veelal reeds enkele
dagen later by een ander te gaan varen tegen nieuwe fooi.
Door de bommen werd hier verkocht:
16.800 stuks steurharing,
1.327 tonnen
8.814 kantjes pekelharing,
130 tonnen haringstukken,
196 makreel.
Van de loggers werd hier afgeslagen (enkele partijtjes
van elders aangevoerd, inbegrepen):
623.800 stuks steurharing,
9.263 tonnen
10.219 kantjes pekelharing,
1.189 tonnen haringstukken.
2.321 makreel,
85 zoutevisch.
4
34 VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.