36
plaats
I
Voorts waren twee klachten van dezen aard bij het
einde van het jaar nog bij de Commissie in onderzoek
en werden 5 klachten als ongegrond ter zijde gelegd.
Ook dit jaar werd wederom geklaagd over de in
vorige verslagen reeds gemelde inrichting tot het mesten
en slachten van gevogelte, gevestigd op een terrein tus-
schen de Riouwstraat en de R.K. Begraafplaats. Alvorens
opnieuw de aandacht van Burgemeester en Wethouders op
deze voor de omgeving zoo hoogst onaangename verblijf
plaats van duizenden kippen, eenden, enz. te vestigen,
Bij verschillende plaatselijke onderzoekingen bleek
ook dit jaar, in welk een verwaarloosden toestand zich
tal van brandgangen bevinden. Voorschriften, strekkende
om vervuiling van die gangen tegen te gaan, ontbreken,
hoewel op het uitvaardigen daarvan reeds sedert lang,
laatstelijk in het jaarverslag over 1910 (bl. 12), door de
Commissie is aangedrongen.
Blijkens de laatste beschikbare gegevens, te weten
tot 1 Januari 1914, werden door de Openbare Reiniging
geledigd, 807 beerputten, tegen 734 in 1912.
Hoewel dus in 1913 meer beerputten werden geledigd
dan in 1912, blijft het aantal nog aanmerkelijk beneden
de cijfers, welke in de jaren 19091911 bereikt
werden, n.l. respectievelijk 1193, 923 en 990.
Het aantal tonprivaten schijnt te verminderen, althans
in de stad. Hier bedroeg het aantal geplaatste tonnen
in 1913: 93, tegen 123 in 1912. In Scheveningen waren
in 1913 geplaatst 393 tonnen, tegen 398 in 1912.
C. Verontreiniging van de lucht.
(Stank van fabrieken enz.)
Op een aanvrage om vergunning tot het oprichten
van eene vetsmelterij aan de Wagenstraat werd door de
Commissie afwijzend geadviseerd. Gunstig luidde haar
advies omtrent een aanvrage om vergunning tot het
oprichten van eene vaselinesmeltery aan de Falckstraat.
In beide gevallen werd de vergunning door het
Gemeentebestuur verleend.
9
VERSLAG DEK GEZONDHEIDSCOMMISSIE.