;32
fl
Voor het maken van den verkeersweg Prins Willem-
straatBadhuiskade (zie jaarverslag over 1913, bladz.
138) werd bij de wet van 15 Mei 1914 (Stsbl. No. 199)
Voor het maken van den verkeersweg GrooteMarkt
Fluweelen Burgwal (zie jaarverslag over 1912, bladz.
131) werd bij de wet van 10 Januari 1914 (Stsbl. No.
11) het algemeen nut der onteigening verklaard en
werden de stukken, ter voldoening aan Art. 12 der
Onteigeningswet, ter inzage gelegd van 20 Juli tot en
13 Augustus d.o.v.
besloten, te procedeeren tot onteigening van de voor
het verbreeden van een gedeelte van den Loosduinsche-
weg benoodigde perceelen (zie jaarverslag over 1913,
bladz. 138), voor zoover de gemeente die niet bij min
nelijke overeenkomst heeft kunnen verkrijgen.
Den 4en December wees de Rechtbank het laatste
vonnis in de 4 gevoerde processenbij allen werd meer
toegewezen dan door de Gemeente was geboden.
Bij de wet van 13 Juli 1914 (Stsbl. No. 323) werd
het algemeen nut verklaard van de onteigening ten
behoeve van het maken van een spoorwegverbinding
met het Openbaar Slachthuis (zie jaarverslag over 1913
bladz. 138). Daar op werden de stukken, ter voldoening
aan Art. 12 der Onteigeningswet, ter inzage gelegd van
25 Augustus tot en met 10 September d.a.v.
Voor het maken van den verkeersweg Prinsegracht
Elandstraat (zie jaarverslag over 1913, blz. 138) werd
bij de wet van 13 Juli 1914 (Stsbl. No. 304) het alge
meen nut der onteigening verklaard.
Ter voldoening aan Art. 12 der Onteigeningswet wer
den de stukken van 25 Augustus tot en met 10 Sep
tember d.o.v. ter visie gelegd. Het Kon. Besluit van
22 October 1914 No. 38, houdende eindaanwijzing der
te onteigenen perceelen, verscheen 5 November d.o.v.
in de Staatscourant. Hierdoor werd de in de wet van
13 Juli 1914 (Stsbl. No. 304) gestelde fatale termijn voor
de uitvoering der onteigening definitief bepaald op
5 November 1915.
F'