I
By lage 52
VIJF EN VIJFTIGSTE VERSLAG van den toestand
der Academie van Beeldende kunsten te 's-Gra-
venhage over 19131914.
De Raad van bestuur had het zeer ernstige verlies te
betreuren van zijn medelid den heer Van Malsen, die in het
bestuur zitting had van wege de Gemeente. Gedurende een
lange reeks van jaren, wij mogen wel zeggen van af zijn
leerlingtijd aan de Teekenacademie, toonde de heer Van
Malsen haar zijn groote belangstelling en wijdde hij zich
niet liefde aan hare belangen zoowel in het bestuur als in
den Gemeenteraad, die hem jaarlijks tot aan zijn dood als
gedelegeerde uit zijn midden afvaardigde. Zijn ijveren voor
het vakonderwijs en voor de ontwikkeling van dat onder
wijs in Den Haag zal bij de Academie in dankbare herin
nering blijven.
In de bestuursvergadering van den 12den November 1913
werden de nieuwbenoemde raadsleden, de heeren H. P.
Mutters Jr. en P. A. J. baron de Smeth van Alphen, van
wier benoeming door de Algemeene Ledenvergadering het
vorige jaarverslag melding maakte, geïnstalleerd. Beider
benoeming de heer De Smeth van Alphen is tevens Voor
zitter van het Museum voor Kunstnijverheid is voor het
onderwijs, inzonderheid voor de afdeeling Kunstnijverheid
als een aanwinst te beschouwen.
Daarentegen zag het raadslid prof. Henri Evers zich,
tegen zijn wensch, door drukke werkzaamheden genoopt
zijn mandaat ter beschikking van de ledenvergadering te
stellen. In de vacature was bij het einde van het jaar, waar
over dit verslag loopt, nog niet voorzien.
In de plaats van den heer Van Malsen benoemde de Ge
meenteraad tot zijn gedelegeerde in den Raad van bestuur
den heer Jhr. Mr. W. Th. Gevers Deynoot, die als zoodanig
in de bestuursvergadering van den 12den Juni werd ge
ïnstalleerd.