52
3
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.
gaan met de wenschelijkheid om aan de bestuursorganisatie
een andere richting te geven. Nu zoowel het onderwijs als
het personeel van leerkrachten een grooten omvang gaat
aannemen, heeft het bestuur begrepen dat voor de nieuwe
organisatie een overwegend element behooreu te zijn de
leeraren die met elkaar, onder leiding van den Directeur,
moeten samenwerken om het onderwijs vruchtdragend te
doen zijn. Zij hebben in het organisch geheel ieder een be
paalde taak te vervullen, met onderling contact en verant
woordelijkheid voor den goeden gang van zaken aan de
inrichting waaraan zij werkzaam zijn.
Het nieuwe reglement, dat voor deze bestuurs-organi-
satie ontworpen is, bepaalt in hoofdzaak dat er zal zijn een
Leerarenvergadering, waarin zitting hebben die ervaren
docenten, die reeds geruimen tijd een vaste positie aan de
Academie innemen, en dat uit dit Leerarencollege een kern
van leeraren, onder voorzitting van den Directeur, de
dagelijksche leiding zal hebben met de Commissie van
Onderwijs. De verwachting wordt gekoesterd, dat de onder-
wijs-aangelegenheden, aldus breeder voorbereid, goed ver
zorgd zullen worden en dat de bestuurstaak van den Raad
van Bestuur daardoor zal worden vereenvoudigd.
Voor de eerste maal werden in het Dagelijksch bestuur
van het leerarencollege gekozen de Directeur, de heer Jan
L. Springer, tevens Voorzitter, de ouder-Directeur, de heer
Fr. Jansen, en de heeren Van der Kloot Meyburg, Schild,
Rijkse en Laagland, en de conservator van het Museum,
ile heer Ros, tevens Secretaris van het Leerarencollege en
van het Dag. Bestuur uit dat College.
Van den ijver en de toewijding der leeraren in de ver
schillende afdeelingen mag met voldoening gewag worden
gemaakt.
Een drietal leeraren, de heeren Laaglang, Dewald en
Mondt mochten bij den aan vang van den nieuwen cursus
den dag herdenken, dat zij gedurende 25-jaren aan de Aca
demie verbonden waren. De Raad van bestuur heeft hun
met zijn gelukwenschen een blijk van waardeering gegeven
voor de door hen bewezen diensten.
De heeren Toon Dupuis, leeraar in boetseeren en beeld
houwen, en S. de Clercq, leeraar in de bouwkunde en
kunstgeschiedenis, moesten, tot leedwezen van het bestuur,
daar zij zeer gewaardeerde leerkrachten waren, wegens
drukke werkzaamheden als beeldhouwer en architect, hun
ontslag nemen.
De nieuwe organisatie en uitbreiding van het onderwijs