53
De Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager
Onderwijs heeft hierbij de eer, Uw College te berichten, dat
zjj, op grond van het wederom door haar ontvangen on
gunstig prae-advies harer hygiënisch-technisehe sub-Commissie,
aangaande den voorgenomen verbouw der burgerschool aan
de Van Merlenstraat, nadat het toelichtend schrijven, Ag.
No. 21864/7ü. dd. 30 October 1914, Afdeeiing Onderwijs, op
de missive, Ag. No. 17887/04, dd. 15/18 September, 1914, Af
deeiing Openbare Werken II, door voornoemde sub-Commissie
in ernstige overweging was genomen, zich verplicht ziet,
Uw College de bewuste verbouwing ter uitbreiding der open
bare burgerschool aan de Van Merlenstraat ten stelligste
te ontraden.
Onze Commissie meent, dat door de ingebruikneming na
1 Januari 1915 van het nieuwe gebouw aan de Galvanistraat
voor eene burgerschool (hoofd: de heer A. J. P. de Beste),
op nauwelijks 5 minuten afstand van de Van Merlenstraat,
voldoende gelegenheid bestaat, om de dreigende overbevolking
der burgerschool aan de Van Merlenstraat te stuiten. Boven
dien zal de aan de Valkenboschkade te stichten burgerschool
in de latere behoefte aan plaatsruimte kunnen voorzien.
De uitbreiding door gedeeltelijke oprichting van parallel-
klassen naast bestaande middelklassen zou deze school ge
heel desorganiseeren.
Men zou toch na een paar jaren een toevloed krijgen van
leerlingen voor de hoogste klasse, die niet zouden kunnen
worden geplaatst en dus naar eene andere, elders gelegen,
burgerschool zouden moeten verhuizen. Men verlieze n.l.
niet uit het oog, dat de Burgerschool aan de Van Merlenstraat
in haar 7 klassen eindonderwijs geeft, dat uitsluitend geschikt
moet maken voor de toelating tot de H.B.S. en het Gymnasium.
Uw College wijst op andere, in den laatsten tijd gebouwde
burgerscholen met 10 en meer lokalen, tegen welker stichting
onze Commissie geene bezwaren inbracht.
w
159
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
’s-Gravenhage, 10 December 1914.
s
N°. 327.
Onderwerp: Ontrading van
den voorgenomen ver
bouw der burgerschool
aan de Van Merlenstraat.