14 if Het toezicht op de verschillende takken der gemeente huishouding werd verdeeld als volgt: b. Het College van Burgemeester en Wethouders. De Wethouders J. C. Jansen en J. Jukriaan Kok, die als zoodanig op den eersten Dinsdag van September moesten aftreden, werden tot Wethouder herbenoemd. Op 1 Januari 1915 bestond het College van Burge meester en Wethouders uit de heeren vervanging werden gekozen de heeren Mr. A. C. Crena de Jongh en W. A T. de Meester. In de Raadsvergadering van 19 Januari werden dooi den Voorzitter eenige waardeerende woorden gewijd aan de nagedachtenis van den heer van Malsen, bet oudste Raadslid in jaren, die sedert het jaar 1883 het lidmaatschap onafgebroken heeft vervuld. Wegens zijne benoeming tot burgemeester van Zaan dam werd door den heer K. ter Laan bij brief van 26 Januari ontslag als Raadslid genomen. Bij de her stemming op 2 April werd in zijne plaats gekozen de heer L. Buurman. Bij brief van 13 Juni deelde de heer Mr. I. A. Nederburgh mede, dat hij door zijne benoeming tot een ambt in Nederlandsch-Indiö de Gemeente nog vóór 1 Juli zou gaan verlaten en dientengevolge op hield lid te zijn van den Gemeenteraad. Bij de ver kiezing op 24 September, ter vervulling van deze opengevallen plaats, werd als eenig candidaat gesteld de heer Dr. W. W. van der Meulen, die door den Bur gemeester tot lid van den Raad werd benoemd verklaard. Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, Burgemeester 1917 H. de W7ilde, Wethouder 1917 Mr. J. D. Verbroek, 1917 Mr. P. Droogleever Fortuyn, 1917 J. C. Jansen, 1920 J. Jukriaan Kok, 1920 wordende door den Burgemeester een jaarwedde ge noten vanf 10.000 en door eiken Wethouder van4.000 Jaar van aftreding.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1914 | | pagina 15