54 8 VERSLAG ONDERW. AAN SPRAAKGEBR. LEERLINGEN. In de methode van behandeling der spraakgebreken werd weinig verandering gebracht; in de verslagen der onder wijzeressen) wordt er althans weinig van gezegd. Mej. v. Dantzig vermeldt alleen, dat zij meer zorg dan vroeger besteedt aan de ademtechniek, terwijl Mej. Brugma de opmer king maakt, dat het spreekonderwys niet in de gewone beteekenis klassikaal of hoofdelijk genoemd kan worden, daar het hier niet geldt het opnemen of verwerken van leerstof, maar het oefenen van spieren, terwijl de verschillen in de spraakgebreken soms zeer groot zijn. School- en huisbezoek moeten van de behandeling een integreerend deel uitmaken. Niet door oefenen op de spreekles alleen kan voor een spraakgebrekkige heil verwacht worden hij moet het daar geleerde kunnen toepassen in het spontaan spreken thuis en in school, maar daarvoor moeten daar juiste denkbeelden heerschen omtrent den aard van spraakgebreken en de voorwaarden voor genezing. In het verslag over 1913 heeft Mej. van Dantzig over het huisbezoek eenige juiste opmerkingen gemaakt. Aan het verslag van Mej. Brugma wordt het volgende ontleend: „Het komt nog al eens voor, dat het Hoofd der school en de onderwijzers meer belang stellen in de spraak van het kind dan de ouders. Vele spraakgebrekkige leerlingen hebben hunne genezing dan ook uitsluitend aan de school te danken. In de meeste gevallen waren armoede en verval de oorzaken van de onverschilligheid der ouders. Met hen, die in betere omstandigheden verkeeren, werden geregeld besprekingen gehouden. Er werd gewezen op het feit, dat stotteren niet als een fout, maar als een ziekte moet worden beschouwd; er werd voor gewaarschuwd stotterende kinderen aan de plagerijen van anderen bloot te stellener werd aangedrongen op voldoende nachtrust en al het verdere, dat kan bijdragen tot de kalmte en de gezondheid der patiënten.” De heer v. Lier schrijft: „Zooveel noodig werden ouders bezocht. Er is niets gedaan om betere begrippen omtrent het genezen van spraak gebreken aan te brengen.” De onderwijzer L. v. Lier, die in 1913 een vrij langdurig ziekteverlot had, kon zijn lessen in het begin van het jaar nog niet ten volle hervatten. Mej. A. Kroon werd daarom als tijdelijk onderwijzeres belast met de lessen aan de Kerk straat tot 3 Juni. In den loop van dit jaar had de heer v. Lier verlof van 10 Februari tot 22 Februari d.a.v. en van 3 November tot 13 November, telkens wegens sterfgeval; terwijl de lessen van den cursus a/d Koningstraat van 3 tot 15 Juni moesten worden gestaakt wegens hinder, veroor zaakt door de verbouwing der bewaarschool. Als volontair werd tot de lessen van Mej. Brugma toege-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1914 | | pagina 1762