56
4
VERSLAG BEWAARSCHOOL-ONDERWIJS
Duinstraat, mej. C. de Visser haar aan de nieuwe school als
waarnemend Hoofd werd terzijde gesteld.
Twee onderwijzeressen werden om gezondheidsredenen in
dit jaar overgeplaatst; Mej. 8. E. Süverkropp van de school
Ferd. Bolstraat naar die aan de Hekkelaan, Mej. S. C. Vegt
van de school aan de De Gheynstraat naar die aan de
Rotterdamsche straat.
Door alle Hoofden van Bewaarscholen wordt met lof ge
sproken over ijver, toewijding en arbeid van onderwijzeressen
en kweekelingen en de Commissie kreeg by hare bezoeken
ook den indruk, dat aan de meeste bewaarscholen met lust
en liefde gewerkt wordt aan de opvoeding der jeugd. Eene
uitzondering daarop maakt de Bewaarschool in de Nieuwe
Schoolstraat, waar verschillende factoren oorzaak zyn, dat
de gang voor het onderwys er niet zoo is, als wenschelyk
ware. Die factoren zyn: veel verzuim wegens ziekte en
mindere geschiktheid door gevorderden leeftijd of slechten
gezondheidstoestand der onderwijzeressen en daardoor eene
mindere goede verstandhouding tusschen het Hoofd en eenige
leden van het personeel. Het verslag door genoemd Hoofd
der School uitgebracht is dan ook één doorgaande klacht
over slechte resultaten van het onderwijs, slechte leiding
der leerlingen en onmogelijkheid om de kweekelingen vol
doende practische opleiding te geven. Pogingen om van
hooger hand in dezen noodlottigen toestand te doen ingrij
pen zyn in voorbereiding en ook dringend noodig, waarop
1 December van de 6 onderwijzeressen 4 wegens ziekte af
wezig waren en het Hoofd in haar verslag die twee derden
der leerkrachten feitelijk ongeschikt verklaart, om onderwijs
te geven.
Wat de verhouding tussehen Hoofd en Personeel aangaat,
bleek het de Commissie, dat die ook in de Bewaarscholen
aan de De Gheynstraat en Ferd. Bolstraat niet geheel in
orde was. Enkele maatregelen hebben den toestand daar
geheel of gedeeltelijk verbeterd.
De gezondheidstoestand van het personeel der bewaar
scholen komt de Commissie niet te best voor, in aanmerking
genomen, dat, met uitzondering van korte afwezigheid van
1 tot 3 dagen wegens ongesteldheid, aan 39 van de 93 vast
aangestelde onderwijzeressen (d. i. aan 42 ziekteverlof
moest verleend worden, loopend van 1 week tot 9 maanden,
waaronder tien verloven van 3 maanden en langer.
Leerlingen.
De gezondheidstoestand der leerlingen was over het alge
meen gunstig. Besmettelyke ziekten als roodvonk en diph-
theritis kwamen slechts sporadisch voor en van de bevolking