59
13
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE EXAMENS.
praktijk was verhelderd. In den regel mochten de eandi-
daten zelf kiezen, over welk onderdeel der opvoedkunde
zij ondervraagd wenschten te worden De keuze viel het
meest op vertellen, aanschouw ingsonderwijs
en spelen. Vele candidaten echter lieten de keuze aan de
Commissie over.
Over het vertellen werd o.a. gevraagd: Welke waarde
heeft de vertelling voor het leeren verstaan van de gespro
ken moedertaal? Hoe kunt ge moeilijke woorden en uit
drukkingen tijdens de vertelling duidelijk maken? Is het
teekenen op het bord bij de vertelling aan te bevelen? Wan
neer wel; wanneer niet? Kan men ook het bouwen met de
blokken en het vertellen combineeren? Welke waarde
heeft de vertelling voor de zedelijke vorming? Als men de
een of andere zedelijke handeling door middel van de ver
telling in beeld brengt, geeft men dan ook aanschouwelijk
onderwijs? Welke geschikte vertelselbundels kent gij?
Hebt ge de inleiding gelezen van „Het verteluurtje” van
Hinse en Stamperius?
De meeste candidaten hadden wel dezen bundel gebruikt,
doch van de inleiding, die heel veel leerrijks over het
w a a r o m, het wat en het hoe der vertelling bevat, had
den slechts weinig candidaten kennis genomen.
Over het aanschouwingsonderwijs werden o.a. de vol
gende vragen gedaan: Is aanschouwingsonderwijs hetzelf
de als aanschouwelijk onderwijs? Noem het verschil. Wat
verstaat men onder handelend aanschouwen? Welken
dienst doen platen bij het aanschouwingsonderwijs? Welke
voorwerpen laat men in den regel aanschouwen? Toonen
de kinderen wel eens voorkeur voor bepaalde voorwerpen?
Welke hulpmiddelen gebruikt men wel bij het handelend
aanschouwen? Waarom worden de voorwerpen, van klei
nagemaakt, wel eens met waterverf gekleurd? Is het een
groot bezwaar, dat de stof der nagemaakte dingen niet
dezelfde is als die van de voorwerpen zelf? Vertel eens, hoe
ge een les in handelend aanschouwen hebt ingericht.
Over het spelen werden o.a. de volgende vragen gedaan:
Waarom neemt het spelen zulk een belangrijke plaats
in op de bewaarschool? Moet voor het kind niet alle onder
wijs spel zijn? Waarom zouden kinderen zoo graag spelen?
Went speelgoed gebruikt men op de bewaarschool? Hoe
verdeelt men de spelen? Welke waarde heeft het vrije spel,
het gebonden spel en het halfvrije spel? Wat zijn fantasie
spelen? Noem eenige nabootsingsspelen. Welke bedoeling
hebben die? Hoe is in het algemeen de gang bij het aan-
leeren van een nabootsingsspel?
Het versjesleeren werd ook dikwiils door de Commissie