59
14
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE EXAMENS.
FEOBELLEEE.
a.
van
c.
en het gebruik der verschillende
gaven leverde het onderzoek bevredigende resultaten. Min
der gelukkig waren de candidaten in haar antwoorden op
de vraag, welke voorstellingen en begrippen men tracht
aan te brengen door het werken met de Fröbelgaven. Wel
werden de voorstellingen en begrippen van kleur en vorm
genoemd, doch over die van beweging, plaats en afmeting
werd in den regel gezwegen.
De meeste candidaten slaagden in het geven van een be
vredigende proeve van bekwaamheid in het werken met de
Fröbelgaven en andere leermiddelen der bewaarschool, b.v.
raffia.
tot onderwerp genomen. Kent ge eenige verzenbundeltjes
op de bewaarschool in gebruik? Zeg eens een versje op.
Waarvoor is dat wel geschikt? Hoe zult gij dit in de klasse
behandelen? „Moeder wenkte broertje”, hoe kunt ge die
handeling duidelijk maken? Laat ge wel meer in de klasse
dramatiseeren? Waarom valt dat bij de kinderen zoo in den
smaak? Heeft het leeren van versjes ook invloed op het
spreken der kinderen? In welk opzicht dan? Heeft het ook
invloed op den taalschat der kinderen? Kan men het vers
jes leeren ook dienstbaar maken aan de zedelijke vorming
der kinderen? Kent ge ook versjes in den vorm van samen
spraken? En versjes, die door handelingen worden be
geleid.
Verder werd gevraagd over straffen en beloonen in de
bewaarschool, naar de waarde van natuurlijke straffen.
Opgemerkt moet ook nu weer worden, dat vele candidaten
geen juist begrip hadden van het karakter van natuurlijke
straffen. Deze candidaten noemden het natuurlijk gevolg
van een onvoorzichtigheid een natuurlijke straf. Een kind,
dat met lucifers speelt en zijn vingertjes deerlijk brandt,
ondergaat volgens haar een natuurlijke straf.
Waar de candidaten woorden gebruikten als: voorstel
lingen en begrippen, o o r d e e 1 e n en besluiten,
prikkels en gewaarwordingen, werd onderzocht,
of zij deze termen begrepen. Dikwijls bleek dan het tegen
deel.
Gevraagd werd naar:
de bekendheid met de verschillende Fröbelgaven;
b. de bekendheid met de leerstof, die naar aanleiding
die gaven kan worden behandeld;
de bedrevenheid in het werken met de Fröbelgaven.
Omtrent de herkomst der speelgaven, de indeeling van
deze in groepen, het doel