>1
4
8
59
1!»
f'i
11
t' 3
1
-|
-f
4 1
13
Gemaakte vriendelijkheid of het andere uiterste: bits
heid behoorden gelukkigerwijze tot de uitzonderingen.
De keuze der leerstof deed zien, dat de meeste eandidaten
een goed gebruik der speelgaven wisten te maken en op de
hoogte bleken te zijn van de verdeeling der leerstof in ver
band met de ontwikkeling der leerlingen. Toch was het
aantal nog te groot, dat faalde in de juiste keuze. Hiervan
getuigden de lessen, die zóó weinig omvatten, dat de can
didate!) reeds lang voor het verstrijken van den tijd gereed
waren en het overblijvend deel daarvan trachtten zoek te
maken met zingen, spelen met poppetjes of anderzins.
Anderen evenmin de keuze machtig kozen de leer
stof té eenvoudig, en ondervonden dientengevolge maar
een matige belangstelling. Dikwijls zagen zij ongewenscht
vlug het resultaat harer les, omdat de leerlingen direct be
grepen, wat er komen zou, en aanwijzing en nadenken alzoo
overbodig waren.
Voorts werd geconstateerd, dat een groot deel der ean
didaten de zelfwerkzaamheid der leerlingen niet uit het
oog verloor. De goede wil bracht evenwel niet aan allen
hetzelfde resultaat. De kunst van vragen stellen en het
leiden der gedachten moest menigeen nog verwerven. Niet
temin gaven 14 eandidaten een goede 2 een zeer goede les.
Na een inleidend woord, waarmede de belangstelling
voor het werk werd gewekt, wisten zij soms gebruik ma
kend van een plaat, een vergroot model of het voorwerp in
natura door haar opmerkingen en juiste vragen voor
stellingen te verlevendigen en de leerlingen te brengen tot
bepalen en handelen.
De lessen dezer eandidaten kenmerkten zich door een
onderhoudenden toon en een geïnteresseerd bezigzijn der
leerlingen.
Mocht de Commissie alzoo ervaren, dat de eisch in deze
door velen gekend wordt, algemeen begrepen is die nog
niet. Het geestdoodend vóór- en nadoen kwam ook thans
nog te veel voor. Opgemerkt werd, dat zelfs enkele candi-
daten elke neiging tot opmerken of zelf handelen stelsel
matig weerden en machinaal nawerken vorderden.
De orde in de klasse was meestal goed. Soms echter werk
te zij drukkend op de leerlingen in; dit was het geval,
wanneer de leerlingen, gedoemd tot nawerken niet het
minste meeleven vertoonden en gedachteloos volgden. Een
enkelen keer ging zij totaal verloren: het gemis aan aan
trekkelijkheid der leerstof was daarvan de oorzaak.
Het gebruik maken van hulpmiddelen bepaalde zich in
de meeste gevallen tot het uitdeelen van poppetjes, die die
nen moesten om de vervaardigde voorwerpen aan hun
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE EXAMENS.