59 25 VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE EXAMENS. SPREKEN. ZINGEN. Vaak kon het cijfer, dat voor het teekenen op ’t papier be haald was, daardoor verhoogd worden. Sommige eandida- ten wisten de aantrekkelijkheid harer bordteekening te verhoogen door gebruik te maken van gekleurd krijt. De Commissie meent, dat de eandidaten zieh vooral goed moeten toeleggen op het tweede gedeelte van het examen, zonder daarbij het eerste te verwaarloozen. Het onderzoek naar dit deel van het examen leverde een vrij bevredigend resultaat op. Aan de meeste eandidaten kon een voldoend cijfer worden toegekend. Van sommige eandidaten bleek echter, dat zij de lessen in spreken, haar gegeven, wel zeer goed konden opzeggen, maar er weinig van in praktijk brachten. Duidelijk kwam dit uit bij het zingen van het liedje naar eigen keuze, wat de uitspraak der woorden betreft. Van eandidaten voor de akte B mag worden geëiseht, dat zjj den gulden regel: „Een goed voor beeld te geven” in een daad zullen omzetten, ook ten op zichte van dit vak. Gevraagd werd o.m. naar het volgende: De werking der ademhalingsorganen. Den bouw van het strottenhoofd. Het stellen en spannen der stembanden. De deelen van het aanzetstuk. De klinkerreeksen en de twee klanken. De medeklinkers, de assimilatie, de articulatie- punten. Organische en functioneele spraakgebreken en de middelen, welke tot verbetering daarvan kunnen leiden. Over het algemeen zongen de eandidaten het liedje naar keuze goed, sommigen zelfs met smaak en mooie voor dracht. Toch viel het de Commissie op, dat zooveel eandi daten bij de uitspraak van klinkers en medeklinkers ver gaten toe te passen, wat ze op de spreekles hadden geleerd. Bij het zingen van het blad bleken de meeste eandidaten voldoende vaardigheid te bezitten in het treffen van de eenvoudige intervallen, die in de opgegeven melodie voor kwamen. Er waren echter enkelen, die telkens fouten maak ten, doordat zij aan stam- en afgeleide tonen denzelfden naam gaven. De vragen over de theorie van den zang werden over ’t algemeen beantwoord op een wijze, die twijfel deed rijzen aan het inzicht der eandidaten. Ze hadden vaak regels en hulpmiddeltjes geleerd, die ze niet begrepen, en soms zelfs verkeerd toepasten. Toch waren de vragen hoogst eenvou-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1914 | | pagina 1805