59
31
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE EXAMENS.
1.
2.
3.
4.
5.
paalt den tijd, die voor het a an leeren dezer spelen toe
gestaan zal worden.
De Commissie had zich voorgesteld, een mondelinge toe
lichting te laten volgen omtrent de beteekenis van „half-
vrjje spelen”, maar deze bleek voor geen der candidaten
noodig te zijn.
Bij de beoordeeling werd gelet op:
Opstelling der klasse;
Leertoon;
Verklaring;
Wijze van aanleeren;
Het opmerken en verbeteren van fouten.
De opstelling der klasse, op rijen of in den kring, ge
schiedde niet altijd naar den aard van het spel; hierbij
dient nog opgemerkt, dat dikwijls de kinderen te dicht bij
elkaar stonden, hetgeen niet bevorderlijk was voor de uit
voering der bewegingen, en ook het overzicht belette.
De toon was over het geheel rustig en vriendelijk, slechts
een enkele maal scherp of onaangenaam.
Als verklaring zoowel van het gebonden als het half-
vrije spel, vonden enkele candidaten het blijkbaar vol
doende, als zij, na een zeer vluchtige bespreking der han
deling, op eens maar begonnen te zingen, om dan, somtijds
midden in een zin, op te houden, en te vragen: „Wat zong
ik daar?” of: „Wat wordt er in het le versje gedaan?” Dat
van „aanleeren” op die wijze geen sprake, en de belang
stelling der kinderen ver te zoeken was, ligt voor de hand.
Nog een enkele opmerking meent de Commissie te moe
ten maken. Bij geen enkel spel is het noodig, dat de kinde
ren, zoolang het spel duurt, op dezelfde plaats blijven
staan. Even verkeerd is het, bij het opstellen of veranderen
der klasse, de kinderen steeds naar hunne standplaatsen te
leiden. Beide fouten kwamen nog al eens voor.
Bovendien is het de vraag, of het aanbeveling verdient
om een fout, door een der kinderen gemaakt, voor de ge-
heele klas te herhalen.
Overigens kan de Commissie tot haar genoegen verkla
ren, dat door de meeste candidaten goed, door enkele zelfs
zeer goed gespeeld werd. Na een korte aanschouwelijke
verklaring van het spel werd het le coupletje in den juisten
toon opgezegd, en door de kinderen nagezegd, waardoor de
handeling blijkbaar goed tot hen doordrong, en de belang
stelling gaande gehouden werd; de candidaat had tevens
gelegenheid op de uitspraak der kinderen te letten, en die,
zoo noodig, te verbeteren.
Het 2e gedeelte der opgave, het half-vrije spel, voldeed
bijna altijd. Meermalen gebeurde het, dat een minder gun-