269
In het ons toegezonden verslag over het jaar 1913-1914
van het Letterkundig Genootschap „Oefening kweekt kennis”
wordt medegedeeld, dat in de samenstelling van het Be-
jury-leden waren aangewezen de heeren: P. Arntzenius,
Toon Dupuis, Albert Roelofs en D. Schafer.
Ook de tweede afdeeling „Architectuur en Kunstnijver
heid” hield dit jaar geen tentoonstellingen.
Onder leiding van de 3e afdeeling „Fraaie Letteren”
werd eene lezing gehouden door den heer A. A. Beekman
op 28 November 1913 over: „Aardrijkskundige namen
in Nederland”.
De 4e afdeeling „Toonkunst” gaf op 6 October 1913
en 23 Januari, 14 April en 4 Juni 1914 voordrachten,
concerten en muziekuitvoeringen.
Uit het jaarverslag over 1914 van de Vereeniging
„Die Haghe” blijkt, dat het aantal leden op 31 December
594 bedroeg, verdeeld als volgt: 2 donateurs, 7 eereleden,
350 gewone leden, 222 buitengewone leden en 15 corres-
pondeerende leden.
De eerste vergadering werd gehouden op 8 Januari,
waarin de heer Dr. C. Hofstede de Groot op enkele
belangrijke gebeurtenissen wees die in het afgeloopen
jaar in den Haag waren voorgevallen. Daarna hield
Prof. Dr. J. Verdam uit Leiden een voordracht over
„De mensch en dichter Constantijn Huygens, geschetst
uit zijn werk”.
In de bijeenkomst op 25 Maart trad als spreker op
de heer Dr. J. H. Holwerda, onderdirecteur van het
Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, met het onder
werp „De tegenwoordige stand der opgravingen te
Arentsburgh”.
Op 21 April hield Mejuffrouw Johanna Nabèr eene
lezing over „Betje Wolff en Aagje Deken als opvoedsters”,
terwijl Dr. H. E. van Gelder deze lezing aanvulde met
eenige opmerkingen over het „Feminisme aan het einde
der 18e eeuw”.
In het voorjaar en in den zomer werden w'eder uit
stapjes gemaakt, waaraan door vele leden werd deel
genomen.
De bewerking der notariëele protocollen werd in het
afgeloopen jaar voortgezet.