271
In het ons toegezonden jaarverslag der Openbare
Leeszaal en Bibliotheek over het jaar 1914 wordt mede
gedeeld, dat de uitgifte der Maandberichten tijdelijk werd
gestaakt, met het oog op den finantieelen toestand der
Vereeniging.
In Augustus werden enkele lees- en schrijfzalen inge
richt voor militairen. Later wrerd de hulp der Leeszaal
ingeroepen voor leeszalen voor werkloozen.
Het aantal leden bedroeg op 1 Januari 1915 1152
tegen 1075 op 1 Januari 1914.
De contributies van particulieren bedroegen in 1914
f 1906,15, terwijl aan leesgelden f361,33’ werd ontvangen.
De Gemeente verleende een subsidie van f 10.000, het
Rijk eene van f 1500.
Op 28 Maart hield de heer W. A. v. d. Pluijm eene
lezing over Godsdienst en Beeldende Kunst in het oude
en middeleeuwsche Egypte.”
In de vergadering op 25 April hield de heer C. v. d.
Sluys eene algemeene bespreking over de vorderingen
der hedendaagsche Kunstnijverheid, terwijl de heer
v. Puffelen in de vijfde ledenvergadering op 23 Mei een
voordracht hield over het verleden en het heden van
de Kunstnijverheid.
De heer v. d. Pluijm hield op 31 October nog eene
lezing over het 16de, 17de en 18de-eeuwsche meubel, in
verband met Bouw- en Beeldhouwkunst.
De zevende ledenvergadering was omgezet in eene
lezing, gehouden door den heer Ant. Molkenboer: Ver
gelijking der decoratieve toestanden in de middeleeuwen,
Amerika en Holland bij de tentoonstelling van de gedenk-
schildering „Het opkomende Holland der 14de eeuw”
en daarbij behoorende studies.
In de laatste vergadering van het afgeloopen jaar, op
19 December, gaven de heeren J. v. Nieukerken en
C. v. Puffelen de noodige toelichting bij door hen ten
toongestelde teekeningen.
Aan de zomerexcursie, het bezichtigen van Alkmaar,
de kerk en het stadhuis, werd door een 20-tal leden
deelgenomen.
De af d. s-Gravenhage van de Maatschappij tot bevor
dering der bouwkunst wrerd opgeheven.